Digitale ingang gebruiken
Bedrading voor de ingang aansluiten
Ingang IN 300/310 van de LINK 310 werkt
volgens het principe van een
spanningsdetector. Een spanning lager dan 2
volt wordt beslist geïnterpreteerd als laag en
een spanning hoger dan 3 volt wordt beslist
geïnterpreteerd als hoog. De maximaal
toegestane ingangsspanning is 30 volt. Laag/
hoog-schakeling (verhoging van de
ingangsspanning) vindt doorgaans plaats bij
2,8 volt. Hoog/laag-schakeling (verlaging van
de ingangsspanning) vindt doorgaans plaats
bij 2,1 volt. De hysteresis van 0,7 volt is ter
NL
preventie van snelle schakeling.
De storingsspanning bij ingang N1 moet lager
dan 2 volt blijven. Om dit te waarborgen mag
de ingangsdraad van de verbindingskabel
nooit onaangesloten blijven. Als ingang IN 1
niet wordt gebruikt, moet de ingangsdraad
worden geaard op de aarding (AARDE). Om
een schakeling te kunnen beoordelen, moet
deze schakeling zijn ontworpen als een
omschakelaar, waarmee ingang IN 1 tussen
plus en min (aarding, AARDE) van de spanning
van het elektrische systeem van het voertuig
(+9 ... 30 V) wordt geschakeld.
+9 ... 30 V
IN 1
(TomTom LINK 310)
+9 ... 30 V
IN 1
(TomTom LINK 310)
GND
Als er geen omschakelaar beschikbaar is, kan
een elektrische belasting (bijv. indicatielamp,
weerstand) tussen ingang IN 1 en de aarding
(AARDE) of tussen ingang IN 1 en de
voertuigspanning (+9 ... 30 V) de
gedefinieerde niveaus opleveren.
+9 ... 30 V
Belastingsweerstand ≤ 10 kOhm
IN 1
(TomTom LINK 310)
GND
+9 ... 30 V
IN 1
(TomTom LINK 310)
Belastingsweerstand ≤ 10 kOhm
GND
Bij gebruik van een inductieve belasting moet
er een vrijloopdiode worden gebruikt parallel
aan de belasting. Zie http://
business.tomtom.com/in1 voor meer
informatie en voorbeelden.
98