Publicidad
Idiomas disponibles
Idiomas disponibles
Onderhoud en service
Bij onderhoud, waarbij personen met bewegende
of spanningsvoerende delen in aanraking kun-
nen komen, moet de blower worden uitgeschakeld
door het loskoppelen van de stekker of door het uit-
schakelen van de hoofdschakelaar, die dan tegen in-
schakelen beveiligd moet worden. Het onderhoud
dient niet te worden uitgevoerd indien de blower nog
op bedrijfstemperatuur is. (gevaar voor verwonding
door hete machinedelen of hete smeerolie).
1. Smering (afbeeldingen
en D 861)
Het olieniveau in de oliepeilglazen (I
lijks gecontroleerd worden. Bijvullen kan alleen gebeuren
indien de blower stilstaat.
Na 400 bedrijfsuren moet de olie voor de eerste maal
worden ververst. (Aftappluggen (K
In het vervolg kan de olie na elke 3000 bedijfsuren ver-
verst worden. De juist oliehoeveelheid staat vermeld op
het gegevensblad D 861.
De viscositeit van de olie moet corresponderen met ISO-
VG 150 volgens DIN 51519. Aanduiding volgens DIN
51502 is CLP HC 150. Wij bevelen aan: GEAR –LUBE
150 of gelijkwaardige oliesoorten van een andere fabri-
kant (zie ook het plaatje met oliesoorten (M)).
Bij het verversen van de olie moet de oude olie
volledig worden afgetapt.
De oude olie moet volgens de milieuvoorschriften
worden afgevoerd.
2. Naspannen van de V-snaren (afbeelding
De spanning van de V-snaren moet regelmatig gecontro-
leerd worden (minstens elke 800 bedrijfsuren) en indien
nodig worden bijgesteld.
Spanning van de V-snaren alleen in koude toe-
stand controleren en bijstellen.
Vernieuwing van de V-snaren dient alleen in een complete set te gebeuren. Een tweede set is meegeleverd.
Bij de SHARK (30) en (60) wordt de riemspanning bijgesteld met behulp van de verstelbouten van de motorbevestiging (Y
van de V-snaren kan men controleren door een drukkracht (f) op de riemen uit te oefenen. Deze drukkracht leidt tot een indrukking (e). De
gemiddelde indrukking en de gewenste drukkracht moet corresponderen met de gegevens die vermeldt staan op het plaatje dat aangebracht is
aan de binnenzijde van de snaaraandrijving (Y
3. Koeling (afbeelding
,
en D 861)
In een zeer stoffige omgeving kunnen de koelluchtsleuven van de SHARK (60) voor de luchtinlaat (E), de luchtuitlaat (F) en de beschermings-
roosters van de ventilatoren aan het dak, sterk vervuild zijn. Reiniging kan met behulp van perslucht plaatsvinden.
4. Filter (afbeelding
)
Bij onvoldoend onderhoud van het filter vermindert de luchtopbrengst van de Roots- blower.
Aan de zuigzijde van de WPB (30) c.q. (60) bevindt zich een filter (D) dat elke week gecontroleerd moet worden.
De noodzaak van onderhoud wordt aangegeven door de
vervuilingindicator (Z
) (WPB 120-750: - 35 mbar, WPB
1
1000-8300: -50 mbar of een rood gebied).
Het filter kan worden schoongeblazen of dient te worden
vervangen.
5. Drukbegrenzingsventiel (U
De mechanische functionaliteit dient elke 400 bedrijfs-
uren te worden gecontroleerd.
WPB (60)
en I
) moet weke-
1
2
en K
)).
1
2
Z
Z
en
)
).
1
) (afbeelding
)
1
2
1
V
). De juiste spanning
3
V
Publicidad
