Montage
Voorbeeld 1: Parameter 100 – SYSTEEMTYPE
Keuzen:
1 = Vaste watertemperatuurwaarde van warmtepomp (droge
contacten)
2 = Klimaatcurve van warmtepomp instellen (droge
contacten)
3 = Warmtepompcomfort met
4 = Comfort met
als thermostaat 5 =
Leeg
6 = RS485
7 = Fabriekstest communicatie hoofdlijn
Opmerking:
Al
CODE 100 = 3 de warmtepomp zal stoppen (enkel
compressor) wanneer het instelpunt voor water bereikt
wordt.
Al
CODE 100 = 4 de warmtepomp zal uitgaan
(compressor en waterpomp) wanneer het instelpunt
voor luchttemperatuur bereikt wordt op
3 sec.
Par. instell. invoeren
.
100
Ga naar param. Nr.
Ga naar par. waarde
Procedure voor wijzigen van instellingen
Druk de zone- (
) en vasthoudknoppen (
3 seconden tegelijkertijd in. Het parameternummer
knippert in het tijdgedeelte op het display. Druk op de
omhoog- of omlaagknoppen om het parameternummer in
100 te wijzigen. Druk vervolgens op de modusknop (M). De
parameterwaarde knippert in het temperatuurgedeelte van
het display. Druk op de omhoog- of omlaagknoppen om de
waarde van 1 in 7 te wijzigen. Druk op de modusknop (M) of
op OK om de instellingen te bevriezen.
Als u op OK drukt, worden uw instellingen opgeslagen
en gaat de parameterwaarde knipperen. Als u dat wenst,
kunt u de waarde verder wijzigen.
Als u op de modusknop (M) drukt, worden de
instellingen opgeslagen en kunt u de volgende
parameter wijzigen. Het parameternummer knippert.
Als u de zoneknop (
NIET opgeslagen en wordt het normale displayscherm
weergegeven.
Druk nadat u het instellen voltooid hebt op OK om
uw instellingen op te slaan en terug te keren naar het
normale displayscherm (indien in huidige display het
parameternummer wordt aangeduid).
3
1
100
100
Par. waarde wijzigen
) gedurende
) indrukt, worden de instellingen
Wijziging opslaan
101