Instellen van de Zender
Batterijkeuze en Installatie
Iedere zender gebruikt twee 1.5V AA batterijen, welke niet bijgeleverd zijn. Batterijen
van het Alkaline type worden aangeraden. Vervang altijd beide batterijen. Vergewis
uzelf ervan dat de zender uitgeschakeld is voordat u de batterijen vervangt.
Batterij Installatie UniPak™ Zender
1.
1. Open het deksel van het batterijcompartiment door de vergrendeling naar
beneden te schuiven (Figuur K). (Als zich geen batterijen in de zender bevinden zal
het deksel niet vanzelf openspringen).
2.
2. Let op de juiste polariteit, als aangegeven op de metalen contacten op het
deksel en installeer voorzichtig twee nieuwe 1.5V AA Alkaline batterijen (Figuur L).
3.
3. Sluit het deksel en let erop dat de vergrendeling op zijn plaats klikt.
Batterij Installatie Handzender
1.
1. Schroef met ten minste vier complete omwentelingen de onderkant van de
behuizing los van de bovenkant van de zender, de onderkant van de behuizing (bij
het LCD scherm) vasthoudend en draaiend aan het gedeelte net onder de kop
(Figuur G); schuif vervolgens de onderkant van de behuizing totdat deze stopt
(Figuur H). Als de behuizing eenmaal omlaag is gehaald, draait u de zender om
zodat u het batterijcompartiment ziet aan de kant tegenover het LCD scherm.
2.
2. Let op de juiste polariteit, als aangegeven in het batterijcompartiment en
installeer voorzichtig twee nieuwe 1.5V AA Alkaline batterijen (Figuur M). Plaats de
eerste batterij en schuif deze omlaag. Plaats daarna de tweede batterij, onderkant
eerst, in de overgebleven ruimte. Vergewis uzelf ervan dat de batterijen op de
juiste wijze in het compartiment zijn geplaatst.
3.
3. Schuif de onderkant van de behuizing terug op zijn plaats en schroef vervolgens
weer vast. Schroef vooral niet te vast.
Noot: Verwijder batterijen uit de handzender beginnend aan de onderkant (- kant) van
de bovenste batterij (Figuur M). De bovenkant (+ kant) van de bovenste batterij zit
enigszins geklemd en zal er niet ineens uitkomen.
Batterij Status Indicator
Nadat de batterijen zijn geïnstalleerd schakelt u het systeem in door de Aan/Stilte
(Power/Mute) knop ingedrukt te houden. De kleine rode aan-LED (Figuur E, F) moet
oplichten en het LCD scherm schakelt in. Mocht dit niet het geval zijn, zijn de batterijen
onjuist geplaatst of leeg. De batterij-indicator van de zender geeft een maximum van
vier segmenten weer. Als deze "LOW.BAT"knippert, moeten de batterijen onmiddellijk
vervangen worden om verdere werking te waarborgen. (Ook de ontvanger geeft de
batterijstatus van de zender weer op het LCD scherm door middel van segmenten; de
Alarm indicator gaat aan om te waarschuwen voor een lage batterijstand).
Ingangsconnectors van de UniPak™ Zender
Verbind een microfoon- of gitaarkabel met de audio ingangsconnectors aan de
onderzijde van de zender. Een wijde reeks van Audio-Technica professionele
microfoons en kabels zijn separaat verkrijgbaar, standaard afgewerkt met UniPak‰
ingangsconnectors (Zie "Optionele Systeem Accessoires"op pagina 121). De
kabelconnector klikt vanzelf vast, wanneer deze in de connector van de zender
gestoken wordt. Om de connector los te maken en te verwijderen, trekt u simpelweg de
huls van de connector omhoog.
Antenne van de UniPak™ Zender
De UniPak‰ zender wordt geleverd met een flexibele, verwijderbare antenne. Om de
N
beste resultaten te behalen, moet de antenne vrij kunnen hangen en op de volledige
E
lengte vanaf de onderkant van de zender. Als het ontvangen signaal van slechte
kwaliteit is, experimenteer dan met verschillende zenderposities op uw lichaam of
instrument; of probeer de ontvanger opnieuw te plaatsen of gebruik te maken van
afstand antennes. Omdat de antenne van de zender eenvoudigweg ingeschroefd wordt,
dient u de bevestiging regelmatig te controleren of deze vingervast zit. Verander de
lengte van de antenne van de zender niet!
Antenne van de Handzender
De antenne van de microfoon/zender bevindt zich in de zwarte, niet metalen sectie
onderaan het apparaat (Figuur F). Voor de beste resultaten houdt u de microfoon op een
natuurlijke manier vast, om de geverfde metalen behuizing; het op een andere manier
vasthouden of anderszins bedekken van de antenne kan het werkingsgebied
beïnvloeden.
Bevestigingsclip van de UniPak™ Zender
De bevestigingsclip van de UniPak‰ zender kan zowel naar boven als naar onderen
wijzend aangebracht worden, afhankelijk welke positie de voorkeur heeft en de beste
resultaten geeft. Om de clip te draaien, haalt u de uiteinden van de clip uit de twee
gaten aan de zijkant van de behuizing van de zender (Figuur E) en herplaatst u de clip in
de tegenovergestelde richting.
Bediening van het Systeem
Schakel de ontvanger in. Schakel de zender nog niet in.
Selecteren/Kiezen van de Frequentie
Selectie van de gewenste werkingsfrequentie wordt gemaakt via het functiemenu.
Normaliter begint u bij het instellen van de frequentie van de ontvanger met het
bepalen of er geen plaatselijke storing is op de frequentie. Vervolgens zorgt u ervoor
dat de zender en de ontvanger op exact dezelfde frequentie ingesteld staan. Het
unieke Digital Tone Lock‰ systeem van de ontvanger onderdrukt alleen de audio en
staat iedere RF energie op de frequentie toe getoond te worden op de "RF"
segmentmeters.
Ontvanger Aan ...
De Alarm indicator en het LCD scherm lichten op; het LCD scherm met indicatie van
normale werking verschijnt na 1 tot 2 seconden (Figuur D-1). Als er een segment in de
"RF" segmentmeter zichtbaar wordt, kan er RF storing in het gebied zijn. Als dit zich
voordoet, selecteer dan een andere frequentie zoals hieronder uitgelegd. (Als de
Meter Vast (Meter Hold) functie is gekozen, zal een van de RF segmenten knipperen
om het laagst ontvangen RF niveau aan te geven).
Frequentieselectie van de EX Band
Om de frequentiegroep G1 Duitsland, G2 Frankrijk of G3 Noordeuropees
(voorbeeldpagina 124) te selecteren. In de uit-stand van de ontvanger houdt u de Op
knop ingedrukt terwijl u de ontvanger aanzet. Selecteer de gewenste frequentieband
G1, G2 of G3 door op de "Set" (instel) knop te drukken totdat de gewenste groep op het
scherm verschijnt. Om de geselecteerde frequentiegroep op te slaan, drukt u op de
Aan/Uit knop om de ontvanger UIT te schakelen, vervolgens drukt u op de Aan/Uit
knop om de ontvanger weer aan te schakelen.
De Automatische Scan Functie Gebruiken om de Frequentie van
de Ontvanger Automatisch in te stellen
1.
Druk eenmaal op de Modus/Instel (Mode/Set) knop; de "RF" en "AF" weergave
verdwijnen en alleen de frequentie wordt weergegeven op het LCD scherm. (De
ontvanger is nu in de Menu modus). Zie Figuur D-2.
2.
Gebruik de Op/Neer knoppen om Scan 1, Scan 2 of Scan 3 te bereiken. Druk
eenmaal op de Modus/Instel knop om een van de drie Scan groepen te
selecteren. De laagste frequentie in de geselecteerde Scan groep zal op het LCD
scherm verschijnen.
3.
Druk op de Op knop om het scannen te beginnen. Het woord "SCAN1", "SCAN2" of
"SCAN3" zal knipperen op het LCD scherm, afhankelijk welke Scan groep gekozen
is in stap 2.
* Select then press the up arrow button to scan start from bottom or Down arrow
button to start from Top.
4.
De eerste beschikbare frequentie zal knipperen op het LCD scherm. Om deze
frequentie te activeren, houdt u de Modus/Instel (Mode/Set) knop ingedrukt,
totdat het woord "STORED" (opgeslagen) op het LCD scherm verschijnt. (Als u
deze selectie niet wilt maken, drukt u eenmaal op de Modus/Instel knop. Het
woord "ESCAPE" (ga terug) zal korte tijd op het scherm verschijnen en de
ontvanger gaat terug naar de Menu modus).
5.
Nadat de gewenste frequentie geactiveerd is(stap 4), verschijnt de "RF" en "AF"
weergave weer op het scherm, om de normale werkingsmodus aan te geven.
6.
Als meerdere systemen gebruikt worden, zet u de zender op dezelfde frequentie
als die van de ontvanger nadat de eerste scan en frequentie activering gemaakt
is (zie Frequentie van de Zender Instellen op pagina 119); laat de zender
ingeschakeld en start de automatische scanfunctie van de volgende ontvanger.
Stel een zender/ontvanger paar altijd in op dezelfde frequentie, voordat de
automatische scanfunctie gebruikt wordt om een frequentie voor de volgende
ontvanger te selecteren.
118