Noodstopinrichting
(Raadpleeg tek. MHP0754NL)
De noodstopinrichting bevindt zich bij de luchtinlaat van de lier bij ter plaatse bediende modellen, of op de hangbediening bij modellen met
afstandsbediening. Wanneer deze geactiveerd wordt, houdt de liertrommel onmiddellijk op met draaien.
1.
Druk op de knop "ON" om de lier aan te zetten.
2.
Druk op de hefboom "Inhalen" of "Vieren" om de lier te bedienen.
3.
In een noodsituatie kan de werking van de lier worden stopgezet door op de noodstopknop te drukken. Hierdoor krijgt de liermotor geen lucht
waardoor alle beweging wordt stopgezet.
4.
De knop "ON" moet ingedrukt worden om de lier opnieuw te starten nadat de knop "Noodstop" is gebruikt.
Lierrem
Handbediende trommelrem (optionele voorziening)
De handbediende trommelrem kan in werking gezet worden door de hendel naar beneden te drukken en losgezet worden door hem omhoog te trekken.
Als de hendel helemaal naar beneden gedrukt wordt, dient hij in die stand vergrendeld te worden en ervoor te zorgen dat de trommel niet draait totdat
hij door de operator wordt losgezet. De rem moet goed afgesteld worden gehouden om de vereiste last te kunnen vasthouden.
Met uitschakelbare koppeling uitgeruste lieren
De uitschakelbare koppeling is bedoeld om de staalkabeltrommel te ontkoppelen van de motor zodat staalkabel met de hand van de trommel kan
worden afgewonden.
De uitschakelbare koppeling bevindt zich aan het einde van de trommel aan de zijkant van de lier tegenover de liermotor.
• Stel de koppeling niet in werking wanneer de motor draait of de trommel snel draait, aangezien de onderdelen hierdoor zwaar belast
worden.
• Schakel de koppeling niet uit wanneer de lier belast is. Verzeker u ervan dat de koppeling volledig ingeschakeld is voordat u de lier bedient.
Schakel de koppelnok in voordat u de last laat hangen.
• Schakel de koppelnok niet in terwijl de trommel snel draait.
• Gebruik lieren die uitgerust zijn met een uitschakelbare koppeling, niet voor hijstoepassingen. Als onderstaand label op de lier is bevestigd,
mag de lier niet voor hijsen worden gebruikt.
• Alle nieuwe, aangepaste of gewijzigde apparaten dienen te worden geïnspecteerd en getest door personeel dat opgeleid is in veiligheid,
bediening en onderhoud van dit materieel om zeker te kunnen zijn van veilige bediening bij vollast, voordat de apparatuur in bedrijf wordt
genomen.
• Gebruik nooit een lier waarvan inspectie uitwijst dat hij beschadigd is.
Frequente en periodieke inspecties moeten worden uitgevoerd op materieel dat regelmatig wordt gebruikt. Frequente inspecties bestaan uit visuele
inspecties die door operators of onderhoudspersoneel worden uitgevoerd tijdens het normale gebruik van de lier. Periodieke inspecties zijn grondige
inspecties die uitgevoerd worden door personeel dat opgeleid is voor inspectie en onderhoud van de lier. Tussenpozen tussen inspecties hangen af
van de aard van de kritieke onderdelen van het materieel en de gebruiksintensiteit. Zorgvuldige inspectie op gezette tijden brengt mogelijk gevaarlijke
omstandigheden aan het licht, terwijl deze nog in een vroeg stadium verkeren, waardoor problemen verholpen kunnen worden voordat ze een gevaar
vormen.
Gebreken die tijdens de inspectie aan het licht komen of die tijdens de bediening opgemerkt worden, dienen gerapporteerd te worden aan een daartoe
aangewezen persoon. Er dient bepaald te worden of het gebrek de veiligheid in gevaar brengt voordat de lier weer wordt gebruikt.
INSPECTIE
NL-8