Nr.
Omschrijving
Ingestelde temperatuur
g
p
bij vorstbeveiliging
16
IJking van de
temperatuursensor:
p
Voor het corrigeren van de
meting van de sensor
17
Min. spanning WINTER
klem 11 (0 10 V):
klem 11 (0-10 V):
Instelling min.
watertoevoer van de
18
batterijen
Max spanning WINTER
Max. spanning WINTER
klem 11 (0-10 V):
Instelling max.
watertoevoer van de
19
batterijen
Min. spanning ZOMER
klem 11 (0-10 V):
Instelling min.
watertoevoer van de
20
batterijen
Max. spanning ZOMER
klem 11 (0-10 V):
Instelling max.
watertoevoer van de
21
batterijen
Eenheid
°C
Min.
Min
5
5
Max.
15
Storing
8
Increment
0,5
Eenheid
°C
Mi
Min.
-5
5
Max.
5
Storing
0
Increment
0,2
Eenheid
V
Min.
0
Max.
Parameter 19
Storing
0
Increment
0,2
Eenheid
Eenheid
V
V
Min.
Parameter 18
Max.
10
Storing
10
Increment
0,2
Eenheid
V
Min.
0
Max.
Parameter 21
Storing
0
Increment
0,2
Eenheid
V
Min.
Parameter 20
Max.
10
Storing
Storing
10
10
Increment
0,2
12
Mogelijke keuze
Van 5 tot 15 °C
Van 5 tot 15 C
In de ZOMERSTAND is de vorstbeveiliging inactief,
deze is dan omgezet in de SPAARSTAND.
De klem 11 wordt gebruikt voor het besturen van de
De klem 11 wordt gebruikt voor het besturen van de
servomotor (0-10 V) van het ventiel (geleverd met de
optionele ventielset).
Instelling van de min. WINTER: in de WINTER-stand
en met toevoer van alleen verse lucht , adviseren wij
de warmtewisselaar altijd met water te voeden om
bevriezing te voorkomen (min. instelling > 0 V)
Instelling van de maximum waarde: bij het kiezen van
de luchtverwarmers in functie van een minimum
hoeveelheid vermenging, is het mogelijk dat het totale
geleverde thermische vermogen groter is dan de
thermische behoefte van het gebouw. U kunt dit
vermogensoverschot beperken door de maximum
spanning van deze klemmen te begrenzen (max.
instelling <10 V).
-