Als er water door het ketelventiel naar buiten komt, is het membraan defect en moet het worden vervangen.
Als het toestel langere tijd niet wordt gebruikt, laat dan pomp en drukketel via de hiervoor aangebrachte
uitgangen leeglopen.
Bij vorst kan water dat in de pomp is achtergebleven door bevriezing aanzienlijke schade veroorzaken. Bewaar
de pomp op een droge, vorstveilige plek.
Ga in geval van storing eerst na of er sprake is van een bedieningsfout of een andere oorzaak die niet aan een
defect aan het toestel te wijten is - bijvoorbeeld een stroomstoring.
In de volgende lijst vindt u een aantal voorkomende gevallen van storing van het toestel, mogelijke oorzaken en
tips hoe u deze kunt oplossen. Alle genoemde maatregelen mogen uitsluitend worden uitgevoerd als de pomp
niet met het elektriciteitsnet is verbonden. Als u een storing niet zelf kunt oplossen, neem dan contact op met de
klantenservice resp. uw winkelier. Ingrijpendere reparaties mogen uitsluitend door een vakman worden
uitgevoerd. Wij wijzen er met klem op dat in geval van schade die is veroorzaakt door onvakkundige reparaties of
pogingen daartoe alle aanspraken op garantievergoeding vervallen en wij niet aansprakelijk zijn voor de daaruit
resulterende schade.
STORING
1. Toestel pompt geen vloeistof,
de motor loopt niet.
2. De motor loopt, maar het
toestel pompt geen vloeistof.
3. Het toestel stopt na een korte
bedrijfsduur met pompen, omdat
de thermische motorbeveiliging is
geactiveerd.
4. De pomp slaat te vaak
automatisch aan en af.
5. De pomp bereikt niet de
gewenste druk.
6. De pomp slaat niet af.
MOGELIJKE OORZAAK
1. Geen elektriciteitstoevoer.
2. De thermische motorbeveiliging is
geactiveerd.
3. De condensator is defect.
4. De motoras blokkeert.
5. De drukschakelaar is verkeerd ingesteld.
1. De pompbehuizing is niet met vloeistof
gevuld.
2. Binnentreden van lucht in de
aanzuigleiding.
3. Aanzuighoogte en/of opvoerhoogte te
hoog.
1. De stroomaansluiting is niet in
overeenstemming met de gegevens op het
typeplaatje.
2. Vaste deeltjes verstoppen de pomp of
aanzuigleiding.
3. De vloeistof is te dik.
4. De temperatuur van de vloeistof of de
omgeving is te hoog.
5. De pomp loopt droog.
1. Membraan van de drukketel is beschadigd.
2. Te weinig compressiedruk in de drukketel.
3. Binnentreden van lucht in de
aanzuigleiding.
4. Het terugslagventiel is lek of geblokkeerd.
1. De uitschakeldruk is te laag ingesteld.
2. Binnentreden van lucht in de
aanzuigleiding.
1. De uitschakeldruk is te hoog ingesteld.
2. Binnentreden van lucht in de
aanzuigleiding.
1. Met een gekeurd apparaat controleren of er
spanning aanwezig is (neem de
veiligheidsinstructies in acht!). Controleer of
de stekker correct aangesloten is.
2. Stekker uit het stopcontact trekken,
systeem laten afkoelen, oorzaak verhelpen.
3. Neem contact op met de klantenservice.
4. Oorzaak nagaan en de blokkering van de
pomp opheffen.
5. Neem contact op met de klantenservice.
1. Vul de pompbehuizing met vloeistof (zie
hoofdstuk "Ingebruikname")
2. Controleer of / zorg ervoor dat:
a.) de aanzuigleiding en alle verbindingen
luchtdicht zijn.
b.) de ingang van de aanzuigleiding incl.
terugslagventiel geheel in de te verpompen
vloeistof is gedompeld.
c.) het terugslagventiel met aanzuigfilter niet
lek of geblokkeerd is.
d.) de aanzuigleidingen geen sifon, knik,
tegenhelling of vernauwing vertonen.
3. Verander de opstelling van de installatie zo
dat de aanzuighoogte en/of de opvoerhoogte
de max. waarde niet overschrijden.
1. Met een gekeurd apparaat de spanning op
de leidingen van de aansluitkabel controleren
(neem de veiligheidsinstructies in acht!).
2. Verstopping verwijderen.
3. De pomp is niet geschikt voor deze
vloeistof. Eventueel de vloeistof verdunnen.
4. Zorg ervoor dat de temperatuur van de te
verpompen vloeistof en de omgeving de
maximaal toegestane waarden niet
overschrijdt.
5. Oorzaak van het drooglopen verhelpen.
1. Laat het membraan of de hele drukketel
door een vakman vervangen.
2. Verhoog de druk d.m.v. het ketelventiel tot
de waarde van 1,5 bar is bereikt. Open eerst
een verbruiker in de drukleiding (bijv. kraan),
zodat het systeem niet meer onder druk staat.
3. Zie punt 2.2.
4. De blokkering uit het terugslagventiel
verwijderen of het terugslagventiel bij
beschadiging vervangen.
1. Neem contact op met de klantenservice.
2. Zie punt 2.2.
1. Neem contact op met de klantenservice.
2. Zie punt 2.2.
7
OPLOSSING