NL
GB
FR
DE
ES
IT
WERKING
DRAAIMOMENT INSTELLEN
Zie fi guur 6.
Er zijn vierentwintig verschillende draaimomentinstellingen
aan de voorkant van de boor.
Draai de instelring naar de gewenste instelling.
■
• 1 – 4
voor kleine schroeven
• 5 – 8
om schroeven in zacht materiaal te
bevestigen
• 9 – 12
om schroeven in zacht en hard materiaal te
bevestigen
• 13 – 16 om schroeven in hardhout te bevestigen
• 17 – 20 voor grote schroeven
voor zwaar boren
• 21 -
AUTOSHIFT™
Zie fi guur 6.
Wanneer tijdens het boren de belasting verhoogt
waardoor u een hoger koppel nodig heeft, schakelt de
boor automatisch over van hoge naar lage snelheid.
De groene "SNELHEID"-LED zal oplichten wanneer de
aan/uitschakelaar wordt ingedrukt.
De blauwe "POWER"-LED zal aangeven dat er meer
koppel nodig is en dat de boor automatisch naar een
lagere snelheid is overgeschakeld.
De aan/uitschakelaar met variabele snelheid kan worden
gebruikt om de snelheid te bepalen.
BOREN
Zie fi guur 7.
Controleer of de positie van de draairichtingselectie
■
knop juist werd ingesteld (vooruit of achteruit).
Maak het materiaal waarin moet worden geboord, vast
■
in een bankschroef of houdt het vast met een klem om
te voorkomen dat het met de boorstift meedraait.
Houdt de boor stevig vast en plaats de stift op het punt
■
waar moet worden geboord.
Druk de aan/uitschakelaar in om te beginnen boren.
■
Beweeg de boorstift in het werkstuk en oefen net
■
genoeg druk uit om ervoor te zorgen dat de boorstift
blijft zagen. Forceer de boorstift niet en oefen geen
zijwaartse druk uit om het gat groter te maken. Laat
het gereedschap het werk voor u doen.
WAARSCHUWING
Hou er rekening mee dat de stift kan vastlopen wanneer
het werkstuk werd doorboord. Wanneer dit voorkomt,
PT
DK
SE
FI
NO
RU
Nederlands
27
PL
CZ
HU
RO
LV
LT
heeft de boor de neiging om in de tegenovergestelde
draairichting terug te slaan waardoor u de controle kunt
verliezen wanneer u door het materiaal boort. Indien u
niet bent voorbereid, kan het verlies van controle leiden
tot mogelijks ernstige letsels.
Wanneer u door harde, vlakke oppervlakten boort,
■
gebruik dan best een centerpons om de gewenste
locatie van het boorgat aan te duiden. Dit zal voorkomen
dat de boorstift uitglijdt wanneer u begint te boren.
Wanneer u in metalen boort, gebruik dan een lichte olie
■
op de boorstift om te voorkomen dat deze oververhit.
De olie zal de levensduur van de boorstift verlengen en
het boren makkelijker maken.
Indien de boorstift vast raakt in het werkstuk of indien
■
de boor stilvalt, stopt u het gereedschap onmiddellijk.
Verwijder de boorstift van het werkstuk en ga na
waarom ze is vastgeraakt.
OPMERKING: Deze boor heeft een elektrische rem.
Wanneer de aan/uitschakelaar wordt losgelaten, valt
de boorhouder stil. Wanneer de rem goed werkt, zullen
vonken zichtbaar zijn door de ventilatieopeningen in de
behuizing. Dit is normaal en toont de werking van de
rem.
BOREN DOOR HOUT
Voor de beste prestaties gebruikt u best stalen stiften voor
hoge snelheid om door hout te boren.
Begin aan een erg lage snelheid te boren om te
■
voorkomen dat de stift van het startpunt wegglijdt.
Verhoog de snelheid al naargelang de boorstift zich in
het materiaal vastzet.
Wanneer u door gaten boort, plaats dan een houtblok
■
achter het werkstuk om te voorkomen dat er splinters
of stukjes hout losraken aan de achterkant van het
gat.
Wanneer u grote gaten in hout boort met een stift
■
spade, is de maximaal toegelaten stiftafmeting 38
mm.
BOREN DOOR METAAL
Voor de beste prestaties gebruikt u best stalen stiften voor
hoge snelheid om door metaal of staal te boren.
Begin aan een erg lage snelheid te boren om te
■
voorkomen dat de stift van het startpunt wegglijdt.
Hou een snelheid en druk aan die toelaat dat er wordt
■
gezaagd zonder dat de boorstift oververhit raakt.
Wanneer u teveel druk uitoefent,:
• Oververhitting van de boormachine;
• Overmatige slijtage van de kogellagers;
• Vervorming of verbranding van de boortjes; en
EE
HR
SI
SK
GR
TR