• Plaats het koolstoffilter (2).
• Plaats het rooster van het luchtfilter weer in het compartiment (3).
Opmerking : Het is niet nodig om het koolstoffilter te plaatsen als u het apparaat uitsluitend gebruikt voor het ontvochti-
gen van een ruimte. De opnamecapaciteit van de lucht wordt namelijk gereduceerd als er een koolstoffilter is geplaatst.
GEBRUIK VAN DE ONTVOCHTIGER S1
NL
A. Functie van de ontvochtiger
Het principe van de ontvochtiger bestaat uit het aanzuigen van vochtige lucht in de ruimte, die vervolgens wordt gefilterd
en naar een condensator met een lagere temperatuur wordt gestuurd (de compressor perst een koelgas samen waardoor
de temperatuur in de condensator lager wordt), met als resultaat dat waterdamp in de lucht wordt omgezet en in een
reservoir terechtkomt. De «gedroogde» lucht wordt weer in de ruimte gebracht. De comfortabelste relatieve vochtigheids-
graad voor mensen ligt tussen de 45 % en 55 %.
De ontvochtiger kan in automatische en handmatige modus functioneren.
Belangrijke opmerking: Voordat u de ontvochtiger aanzet, moet het luchtuitvoerrooster (7) worden ingesteld.
Gebruik in handmatige modus
• Om de ontvochtiger in de handmatige modus te configureren moet «C0» ter hoogte van de instelling voor de luchtvochti-
gheid worden geselecteerd.
• Sluit hiervoor de ontvochtiger aan. De werkingsindicator (17) begint te knipperen. Stel vervolgens de richting van het
luchtuitvoerrooster (7) in.
• Schakel de ontvochtiger in door op de knop On/off (10) te drukken. De werkingsindicator brandt nu ononderbroken
groen.
• Selecteer de waarde «C0» door op de toetsen Humidity/Timer (12 en 13) te drukken.
In de handmatige modus werkt de ontvochtiger, ongeacht de vochtigheidsgraad, ononderbroken in de ruimte waar hij is
geplaatst.
Gebruik in automatische modus
• In de automatische modus kunt u een gewenste vochtigheidsgraad kiezen. Deze kan tussen de 30% en 80% liggen.
• Druk eerst op de knop On/Off (10) en vervolgens op de knoppen Vochtigheidsgraad/Tijdklok (12 en 13) om de gewenste
vochtigheidsgraad te selecteren.
• Nadat de luchtvochtigheidsgraad is ingesteld, knippert de waarde gedurende enkele seconden voordat de werkelijke
vochtigheidsgraad in de ruimte wordt weergegeven.
• Het apparaat regelt zichzelf automatisch om de ingestelde luchtvochtigheidsgraad te halen of te behouden. Het on-
tvochtigen start 5 minuten na het inschakelen van het apparaat. Zodra de ingestelde luchtvochtigheidsgraad 3% hoger
is dan de luchtvochtigheid van de ruimte, stopt de ontvochtiging maar de ventilator blijft draaien. Zodra de ingestelde
luchtvochtigheidsgraad 3% lager is dan de luchtvochtigheid van de ruimte, wordt de ontvochtiging weer gestart.
Automatische ontdooiing
• Het apparaat is voorzien van een automatische ontdooiingsfunctie Zodra de temperatuur in de ruimte onder de 5°C zakt,
kan het ontvochtigingsprogramma niet functioneren.
• De ontvochtiger is ook uitgerust met een tweede temperatuursensor vlakbij de condensator. De sensor meet de
luchttemperatuur in deze zone om bevriezing te voorkomen. Bevriezing kan de correcte werking van het programma
aantasten. Als de gemeten temperatuur lager is dan 0°C, stopt de compressor en wordt het ontdooiingsprogramma auto-
matisch gestart. Zodra de gemeten temperatuur stijgt naar de 5°C, kan het ontvochtigingsprogramma worden hervat.
• In de onderstaande tabel ziet u de gemiddelde wateropname per 24 uur volgens een bepaalde temperatuur en
luchtvochtigheidsgraad*:
18