De vlotter moet vrij kunnen bewegen, laat minstens 5 cm afstand tot de wand van de put.
De afmetingen van de put moeten steeds in verhouding zijn met de hoeveelheid aangevoerd water en het
pompdebiet, zodat de motor niet te vaak moet opstarten per uur. Het wordt strikt aanbevolen om niet meer dan 20
keer op te starten per uur.
De pomp moet worden geïnstalleerd in verticale positie
7. ELEKTRISCHE AANSLUITING
De lengte van de voedingskabel die op de pomp aanwezig is beperkt de maximale dompeldiepte bij het
gebruik van de pomp zelf. Respecteer de aanduidingen op het typeplaatje en in deze handleiding, tabel
3.
8. STARTEN
Er bestaan twee werkmodi:
MANUEEL (A)
De elektropompen zijn voorzien van een vlotter, maar kunnen tevens in de manuele werkmodus werken, zie
Afbeelding.3
1)
Bevestig de vlotterschakelaar zodat hij in een verticale positie blijft boven de pomp (met de kabel naar beneden)
(a). Zolang de vlotterschakelaar omhoog blijft, blijft de pomp werkzaam onafhankelijk van het waterpeil.
2)
Steek de stekker van de voedingskabel in een 220-240V stopcontact.
3)
De pomp zal nu beginnen werken: controleer dat ze steeds is ondergedompeld in de aan te zuigen vloeistof.
Let op: de pomp zal niet automatisch uitschakelen. Eens het minimumpeil werd bereikt moet de gebruiker de pomp
manueel uitschakelen of de stekker uit het stopcontact verwijderen of de vlotter terug omlaag brengen (automatische
werking).
Het maximum aanzuigpeil wordt enkel bereikt tijdens de manuele werking. In de automatische werking zal de
vlotterschakelaar de pomp stoppen alvorens dit peil wordt bereikt.
AUTOMATISCH (B)
De modellen uitgerust met een vlotterschakelaar worden automatisch in werking gesteld wanneer het waterpeil stijgt en
zullen analoog worden uitgeschakeld wanneer het minimumpeil wordt bereikt (Afbeelding.4).
1)
Zorg ervoor dat de vlotter vrij kan bewegen.
2)
Steek de stekker van de voedingskabel in een 220-240V stopcontact.
3)
Wanneer de vlotter het ON-peil heeft bereikt zal de pomp worden opgestart en blijven werken totdat het OFF-
peil werd bereikt.
Afstellen hoogte start/stop:
(Raadpleeg het hoofdstuk Technische Gegevens om de minimumhoogte voor aan- en uitschakeling te kennen.)
De kabellengte moet enerzijds voldoende zijn om ervoor te zorgen dat de vlotterschakelaar vrij kan bewegen en
anderzijds vermijden dat deze zich op de bodem ophoopt. Het stukje kabel tussen de vlotterschakelaar en
kabelstopgroef mag niet korter zijn dan 10 cm. Hoe korter het stukje kabel tussen vlotterschakelaar en kabelstopgroef,
hoe lager de starthoogte en hoe hoger de stophoogte. Het bevestigingspunt kan worden gewijzigd, bijvoorbeeld tot op de
onderste clip. Met eenzelfde lengte zal dan een lagere stop- en starthoogte worden bekomen (Afbeelding.5). De pomp is
voorzien van een klemring (Afbeelding. 6) voor bevestiging van de vlotterkabel en ter verhindering van de verplaatsing
van de clip. Indien men het vrije deel van de vlotterkabel wenst te verlengen of verkorten moet de klemring op analoge
wijze worden verplaatst. Indien dit niet mogelijk is moet hij worden vervangen. De eenfasemotoren zijn uitgerust met een
ingebouwde thermische en amperometrische beveiliging en kunnen rechtstreeks worden uitgerust op het voedingsnet.
NB: de motor stopt automatisch bij overbelasting. Na afkoeling start hij automatisch terug op zonder dat er interventies
vereist zijn.
9. VOORZORGSMAATREGELEN
BEVRIEZINGSGEVAAR: wanneer de pomp buiten werking blijft bij een temperatuur lager dan 0°C, moet men er voor
zorgen dat er geen waterresten in de pomp kunnen bevriezen, waardoor er barsten zouden kunnen ontstaan in de
plastic onderdelen.
Indien de pomp werd gebruikt met vloeistoffen die neerslaan of met bleekwater, dan moet ze na gebruik worden
gespoeld met behulp van een krachtige waterstraal, om neerslag- of korstvorming te vermijden, wat zou leiden tot de
vermindering van de pompprestaties.
10. ONDERHOUD EN REINIGING
Bij de normale werking vereist de elektropomp geen enkel onderhoud In ieder geval mogen alle reparaties en
onderhoudswerkzaamheden pas worden uitgevoerd nadat de pomp is afgekoppeld van het voedingsnet.
Verzeker u er bij het starten van de pomp altijd van dat het aanzuigfilter gemonteerd is, zodat er geen gevaar of
mogelijkheid bestaat van toevallige aanraking van de bewegende onderdelen.
NEDERLANDS
64