Pas tijdens het instellen van de laser nooit
de aan / uit-schakelaar aan. Het per
ongeluk starten van het elektrische
gereedschap kan tot letsel leiden.
Als de laser (11) niet meer de juiste zaaglijn
aangeeft, kunt u de laser opnieuw afstellen. Dat
doet u door de Schroef voor laserafstelling (22) af
te stellen, totdat de laser in een correcte zaaglijn
aangeeft.
De verstekhoek aanpassen (Afb. B, F)
1. Draai de bout (18) los met de inbussleutel (15).
2. Stel de grondplaat (9) af in de gewenste positie
(0°- 45°). De zaaghoek (verstek) kan worden
afgelezen van de schaalverdeling (7).
3. Draai de bout (7) vast met de inbussleutel (15).
U kunt de inbussleutel op de machine opbergen,
zoals wordt getoond in Afb. B.
De functie voor rondgaande werking (Afb. A)
Met de schakelaar voor de slingerwerking stelt u
in hoe de tanden van het zaagblad in het materiaal
grijpen. De schakelaar voor de slingerwerking kan
in 4 standen worden gezet:
0 - Niet rondgaande werking
1 - Weinig rondgaande werking
2 - Middelste stand rondgaande werking
3 - Veel rondgaande werking
Hoeveel de functie voor de rondgaande werking
moet worden toegepast kan worden bepaald door
praktijktests, maar u kunt de volgende instructies in
acht nemen:
• Zacht materiaal (hout, kunststoffen, enz.): stel
de slinger in op niveau II of III. Met de slinger-
werking ingesteld op niveau 0 of I bereikt u een
fijnere en schonere zaagsnede.
• Dun materiaal, slingerwerking op niveau 0.
• Hard materiaal (staal etc.): stel de slingerwer-
king in op niveau 0.
• Krommingen: stel de slingerwerking in op
niveau 0.
Insteekzagen (Afb. H)
U kunt de functie insteekzagen alleen gebruiken in
zachte materialen, zoals hout, gasbeton, gipsplaten,
enz. Dit vraagt echter enige oefening en is alleen
mogelijk met korte zaagbladen.
1. Plaats de zaag op het werkstuk en schakel de
zaag in.
WWW.VONROC.COM
2. Let erop dat de onderste rand van de voetplaat
op het oppervlak van het werkstuk rust, zoals
wordt getoond in Afb. H.
3. Zaag langzaam onder een hoek in het werkstuk,
terwijl u de zaag naar een verticale stand langs
de zaaglijn beweegt.
4. Schakel de zaag uit en haal de zaag van het
werkstuk wanneer het werk is voltooid.
Optimaal gebruik
• Klem het werkstuk vast. Gebruik klemgereed-
schap voor kleine werkstukken.
• Teken een lijn om de richting te bepalen waarin
het zaagblad moet worden geleid.
• Houd de machine stevig vast bij de handgreep.
• Stel de zaagsnelheid in.
• Stel de verstekhoek in.
• Stel de pendelpositie in.
• Schakel de machine in.
• Wacht totdat de machine volledig op snelheid is.
• Plaats de zaagschoen op het werkstuk.
• Beweeg de machine langs de vooraf getekende
lijn, waarbij de zaagschoen stevig tegen het
werkstuk wordt gedrukt.
• Oefen niet te veel druk uit op de machine. Laat
de machine het werk doen.
• Schakel de machine uit en wacht totdat de ma-
chine volledig tot stilstand is gekomen voordat
u de machine wegzet.
5. ONDERHOUD
Schakel, voordat u met de reiniging en het
onderhoud begint, altijd de machine uit en
haal het accupack uit de machine.
Reinig de machinebehuizing regelmatig met een
zachte doek, bij voorkeur iedere keer na gebruik.
Zorg dat de ventilatiesleuven vrij van stof en vuil
zijn. Gebruik bij hardnekkig vuil een zachte doek
bevochtigd met zeepwater. Gebruik geen oplosmid-
delen als benzine, alcohol, ammonia, etc. Dergelij-
ke stoffen beschadigen de kunststof onderdelen.
MILIEU
Defecte en/of afgedankte elektrische of
elektronische gereedschappen dienen ter
verwerking te worden aangeboden aan een
daarvoor verantwoordelijke instantie.
NL
27