2. Een locatie kiezen
•
Bevestigingshoogte: 1,0 tot 1,4 meter (nominaal: 1,2 meter), gemeten vanuit het midden van het systeem;
•
Loodrecht op de grond monteren;
1,0 - 1,4 m
•
Niet in de buurt van metalen voorwerpen (zoals metalen lateien) of van het
lichtnet installeren;
•
Direct zonlicht vermijden;
•
Niet richten op bewegende struiken/bomen en
wapperende kleding aan een waslijn;
•
Probeer de detector zo te installeren dat de detectiezone
eindigt bij een gebouw/hekken, enzovoorts. Dit vermindert
het effect van een wisselend bereik als gevolg van
veranderingen in de omgeving.
•
Probeer in de detectiezone weerspiegelende oppervlakken
zoals stilstaand water, zwembaden of gepolijste vloeren te
voorkomen: hierdoor kan het bereik of de dekking van de
detector wisselen vanwege weerspiegelde signalen.
✓
Parallel
✗
✗
✗
43
NL