TIME-venster zal oplichten. Druk op +/- om de
gewenste tijd voor de oefening in te stellen. Druk
op ENTER om de ingestelde waarde te bevestigen.
In het programmavenster verschijnt "ENTER
3.
YOUR WORKOUT DISTANCE". Het DISTANCE
venster zal oplichten. Druk op +/- om de gewenste
afstand voor de oefening in te stellen. Druk op
ENTER om de ingestelde waarde te bevestigen.
In het programmavenster verschijnt "ENTER
4.
YOUR WORKOUT CALORIES". Het
CALORIES venster zal oplichten. Druk op +/-
om de gewenste calorieën voor de oefening in
te stellen. Druk op ENTER om de ingestelde
waarde te bevestigen. U kunt nu de profielniveaus
aanpassen.
In het programmavenster zal de eerste kolom
a.
van de LED-matrix oplichten. Druk op SPEED
+/- om de gewenste snelheid in te stellen en
druk op INCLINE +/- om de gewenste helling
in te stellen.
Druk op ENTER om uw profielinstelling voor
b.
de eerste kolom te bevestigen.
Ga door tot alle profielen ingesteld zijn, kolom
c.
per kolom.
In het programmavenster verschijnt "PRESS
5.
START TO BEGIN". Druk op START om met de
oefening te beginnen.
ENGINEERING-MODUS
Met de veiligheidssleutel in de positie
1.
(beginmodus) houdt u eerst de PROGRAM-knop
ingedrukt. Druk daarna ook op ENTER om naar de
Engineering-modus te gaan.
In het hellingsvenster verschijnt het modelnummer,
2.
in het afstandsvenster de softwareversie, in het
KCAL-venster het jaar. In het tijdsvenster verschijnt
de datum. In het snelheidsvenster verschijnt de
diameter van de rol.
Druk op ENTER, in het venster verschijnt de LDU
3.
en ISP-versie.
Druk op ENTER, ga naar de KM/MILE
4.
selectiemodus. Druk op SPEED +/- of INCLINE +/-
om KM of MILE te selecteren.
Druk op ENTER, in het venster verschijnt de totale
5.
afstand.
Druk op ENTER, in het venster verschijnt de totale
6.
tijd.
Druk op ENTER, u gaat terug naar de beginmodus.
7.
ONDERHOUD
Om de veiligheid van het toestel te garanderen is
geregeld onderhoud en inspectie of defecten en
slijtage vereist.
REINIGING EN SMERING VAN DE
LOOPTRAINER
Verwijder stof en vuil van het bedieningspaneel en
reinig de handgrepen met een licht vochtige doek.
Gebruik geen oplosmiddelen. Reinig de zichtbare
delen van het frame (o.a. onderstel en zijkanten) en de
band regelmatig met een stofzuiger.
Houdt u ook de omgeving van de
BELANGRIJK!
loopmat schoon. Bij gebruik vergaart de loopmat
36
bijvoorbeeld stof, wat problemen kan veroorzaken bij
het functioneren van de apparatuur.
De onderhoudssmering is een belangrijke
onderhoudsmaatregel voor de loopmat. Bij normaal
gebruik in huis (maximaal 1 uur training per dag)
moet men om de 300 gebruiksuren controleren of de
mat gesmeerd moet worden. Smeer de mat alleen als
het nodig is. Met de totaalmeter van de meter kunt u
gemakkelijk bijhouden hoeveel het apparaat gebruikt is.
Controleer de smering altijd wanneer de mat schokkend
loopt. Schakel de loopmat dan uit en voel met de hand
aan de onderplaat onder de mat; als uw vingers niet vet
worden en de onderplaat niet glad aanvoelt, moet u de
loopmat smeren. Dat doet u als volgt:
Bevestig de spuitmond van het slangetje op de T-
1.
Lube S-spuitbus.
Til de loopmat op en vergrendel deze.
2.
Plaats de spuitmond tussen de mat en de plaat.
3.
Probeer de spray zo veel mogelijk in het midden van
het loopvlak te krijgen.
Spuit gedurende 5 seconden.
4.
Laat het loopvlak weer naar zijn normale positie
5.
zakken. Laat de mat gedurende minstens één minuut
met een snelheid van 1,5 km/u lopen. Dit dient om de
mat gelijkmatig te smeren.
U moet de loopmat na het smeren
BELANGRIJK!
minstens 5 minuten laten lopen voordat u hem rechtop
in de bewaarstand zet. Zo wordt voorkomen dat het
smeermiddel van het looponderstel afloopt.
De looptrainer dient uitsluitend te
BELANGRIJK!
worden gesmeerd met de door Tunturi aanbevolen
smeermiddel. De looptrainer mag nooit met andere
smeermiddel worden gesmeerd, dan T-Lube S.
Raadpleeg uw plaatselijke Tunturi dealer voor het
verkrijgen van het juiste smeermiddel T-Lube S.
HET CENTREREN VAN DE LOOPMAT
Controleer tijdens het gebruik of de loopmat goed
blijft lopen. Indien de band afstelling behoeft,
wacht hier dan niet mee tot na de training maar voer
dit onmiddellijk uit. De band dient altijd over het
midden van de trainer te lopen. Centreren zal over het
algemeen niet nodig zijn wanneer:
•
de looptrainer op een vlakke ondergrond staat en de
loopmat goed gespannen is;
•
de loopmat correct is gecentreerd.
Het kan echter zijn dat als gevolg van een bijzondere
loopstijl de loopmat enigszins uit het midden raakt.
Het centreren van de loopmat:
Controleer eerst of de looptrainer horizontaal /
1.
waterpas staat. Laat de loopmat vrij draaien met een
snelheid van 5 km/u.
Indien de band naar links trekt, draai dan de linker
2.
inbusbout achter op de trainer 1/4
slag in de richting van de klok mee en de rechter
inbusbout 1/4 slag tegen de klok in. Het afstellen dient
met de nodige voorzichtigheid te gebeuren daar een
achtste slag al aanzienlijke gevolgen heeft voor de
loop van de loopmat. Draai de inbusbouten dus met