Beta 1498/40A Instrucciones página 44

GEBRUIKSAANWIJZING
LADEN
Opladen van acc en aangesloten op et voert ig
1. Controleer eerst of het voedingssnoer losgekoppeld is van het stopcontact.
2. Zoek de pool die overeenkomt met de massa van het voertuig; meestal is die aangesloten op de negatieve klem.
3. Opladen van een accu met de negatieve klem aangesloten op de massa van het voertuig.
• Sluit de uitgangsgeleider met de rode tang aan op de positieve (+) accuklem.
• Sluit de uitgangsgeleider met de z arte tang aan op de massa van het voertuig, ver van de accu en het brandstofkanaal.
4. Opladen van een accu met de positieve klem aangesloten op de massa van het voertuig:
• Sluit de uitgangsgeleider met de z arte tang aan op de negatieve (-) accuklem.
• Sluit de uitgangsgeleider met de rode tang aan op de massa van het voertuig, ver van de accu en het brandstofkanaal.
Opladen van acc 's niet-aangesloten op et voert ig
1. Controleer eerst of het voedingssnoer losgekoppeld is van het stopcontact.
2. Sluit de uitgangsgeleider met de rode tang aan op de positieve (+) accuklem.
3. Sluit de uitgangsgeleider met de z arte tang aan op de negatieve (-) accuklem.
OPGELET Zorg ervoor dat beide klemmen van de aangesloten kabels een goed contact hebben met hun
respectievelijke klemmen.
HET GEBRUIK VAN DE ACCULADER
1. Zodra de kabels van de aangesloten kabels aangesloten zijn op de accu, ordt het voedingssnoer van het apparaat aan-
gesloten op het stopcontact. Zorg ervoor dat de spanning overeenkomt met de nominale spanning van de acculader (230V-
50Hz); het apparaat geeft nu een geluid af gedurende 0,5 seconde en alle leds vooraan op het bedieningspaneel lichten t ee
seconden lang op, digitale display ----".
2. De acculader ordt gecon gureerd in de modaliteit stand-by", bijvoorbeeld: led O aan, led Charge aan, led Wet aan. De
oplichting van de leds varieert naargelang het laatste gememoriseerde programma. (Zie par. Memorisatie laadcycli").
3. Met de acculader in de modaliteit stand-by", kunnen de laadparameters ingesteld orden naargelang het type van te
laden accu, aan de hand van de toetsen op het bedieningspaneel. De gekozen laadparameters orden aangegeven door het
oplichten van de overeenkomstige led.
Instelbare laadparameters:
• Toets F nction: naargelang de erkcyclus: C arge Start S pply Recovery.
• Toets F nction:
- Charge 4Ah – 450Ah (Manueel): Voor alle accu's van minstens 4 Ah tot ma . 450 Ah. Mogelijkheid om de uitgangsstroom te
regelen van 0 tot het toegestane ma imum door de erk ijzen aarin de acculader zich bevindt.
- Charge 120Ah - 200 Ah: Voor accu's van 120 tot 200 Ah. Automatisch geregelde uitgangstroom.
- Charge 80 Ah - 120 Ah: Voor accu's van 80 tot 120 Ah. Automatisch geregelde uitgangstroom.
- Charge 30 Ah - 70 Ah: Voor accu's van 30 tot 70 Ah. Automatisch geregelde uitgangstroom.
• Toets Type: naargelang de constructieve technologie van de accu, selecteer: Wet, Agm / Spiral Cell
4. a de instelling van de laadparameters, druk op de toets S AR /S OP om de accu te beginnen opladen. de oplichting van de
leds S AR /S OP en CHARGI G geven aan dat de lading aan de gang is; de display ijst op de laadstroom en de spanning
van de accu.
5. ijdens het laden van de accu zal de led CHARGI G in de fasen I" en U0" blijven branden.
6. Bij het oplichten van de led FULL is de accu 100% geladen; nu schakelt de acculader over op de modaliteit instandhouding
en ordt de staat van ef ci ntie van de accu constant gemonitoreerd, zodat die altijd een optimaal ladingsniveau behoudt. In
deze fase van de lading mag het apparaat gedurende meerdere maanden aangekoppeld blijven.
7. Als men de laadsessie ilt afsluiten of onderbreken, volg de instructies voor het einde van de lading.
44
NL