3 Veiligheidsvoorschriften
3
Veiligheidsvoorschriften
De buskoppelaar moet door een erkende
installateur gemonteerd worden die voor het
naleven van de bestaande normen en voor-
schriften verantwoordelijk is. Voor schade die
door het niet naleven van deze handleiding
ontstaat, kunnen we niet aansprakelijk gesteld
worden.
3.1
Veiligheidsinstructies
Gevaar!
Levensgevaar door elektrische schok-
ken aan aansluitingen onder span-
ning!
Voor werkzaamheden aan het toestel
de stroomtoevoer uitschakelen en
tegen het opnieuw inschakelen bevei-
ligen.
Het indrukken van de netschakelaar
aan de regelapparaat is niet voldoen-
de om alle klemmen van het systeem
spanningvrij te schakelen.
6
3.2
Voorschriften
In Nederland:
De elektrische installatie dient uitgevoerd te
worden conform de NEN 1010 (Veiligheids-
bepalingen voor laagspanningsinstallaties).
In België:
In België moeten bij de installatie de geldende
ARAB-voorschriften in acht genomen worden.
Voor de bedrading moeten gewone leidingen
gebruikt worden. De busleiding mag een mini-
male doorsnede van 0,75 mm
een maximale lengte van 300 m niet over-
schrijden.
Aansluitleidingen met 230 V en voeler- resp.
busleidingen moeten vanaf een lengte van
10 m afzonderlijk geleid worden.
2
niet onder- en
Installatiehandleiding VR30