Normaal gebruik
Het bereik van het detectiegebied resp. de afstand
van het inschakel- en uitschakelpunt van de kraan is
niet alleen afhankelijk van de optische omgevings-
factoren (bijvoorbeeld van de vorm en de reflectie
van de wastafel en de verlichting in de omgeving),
maar ook van de vorm, de grootte, de snelheid en
de reflectie van het object dat op dat moment binnen
het detectiegebied wordt gehouden.
Het bereik van het detectiegebied resp. de afstand
van het inschakel- en uitschakelpunt van de kraan ligt
bij normaal gebruik tussen ca. 160 en 200 mm.
Donkere (bijv. grijs-zwarte) objecten worden op
grond van hun geringe reflectie slecht herkend door
de kraan. Bij deze objecten kan het bereik van het
detectiegebied resp. de afstand van het inschakel- en
uitschakelpunt kleiner zijn dan 160 mm.
Lichte of spiegelende objecten worden op grond
van hun hoge reflectie erg goed herkend door de
kraan. Bij deze objecten kan het bereik van het de-
tectiegebied resp. de afstand van het inschakel- en
uitschakelpunt groter zijn dan 200 mm.
Sterke lichtbronnen mogen niet direct op het sensor-
venster van de kraan worden gericht.
Door waterdruppels of condenswater op het sensor-
venster kan de kraan onbedoeld aangaan.
Instelling reikwijdte van de infrarood-
benaderingselektronica
Als de armatuur aan zeer kleine of sterk reflecterende
wastafels wordt aangesloten, kan het noodzakelijk
zijn door een handmatige omschakeling van de
bedrijfsmodus de reikwijdte van de infrarood-be-
naderingselektronica te reduceren.
Er kan tussen de volgende reikwijdten worden
gewisseld:
•
„maximale reikwijdte" (instelling af fabriek)
•
„gereduceerde reikwijdte" (maximale reikwijdte
ca. 50 mm gereduceerd)
Nederlands
In welke bedrijfsmodus de armatuur zich actueel
bevindt, wordt door de LED achter het sensorvenster
gesignaleerd:
•
kort knipperen bij het sluiten van de armatuur =
„gereduceerde reikwijdte"
•
geen knipperen bij het sluiten van de armatuur
= „maximale reikwijdte"
Om te wisselen van de „maximale reikwijdte" naar
de „gereduceerde reikwijdte" of omgekeerd moeten
de volgende stappen worden uitgevoerd:
•
Spanningsvoeding van de armatuur ca. 10sec.
onderbreken (elektrische steekverbinding tussen
armatuur en accu-/batterijbehuizing of voe-
dingseenheid onderbreken en na 10 sec. weer
verbinden)
•
door het knipperen van de LED wordt de soft-
ware-versie weergegeven (bijv. 1 x knipperen
= software-versie 1)
•
als de LED permanent brandt (-> kalibreren
van de infrarood-benaderingselektronica), sen-
sorvenster met de hand of een wit stuk papier
volledig afdekken
•
na 20 sec. tot 40 sec. de hand of het papier
weer verwijderen
•
de LED geeft door te knipperen de actueel ge-
activeerde bedrijfsmodus aan: 1 x = „maximale
reikwijdte", 2 x = „gereduceerde reikwijdte"
•
daarna brandt de LED weer permanent tot het
kalibreren van de zojuist opnieuw ingestelde
reikwijdte van de infrarood-benaderingselekt-
ronica is afgesloten
•
als de LED weer uitgaat, is de armatuur bedri-
jfsklaar
Wordt het sensorvenster minder dan ca. 20 sec. of
langer dan ca. 40 sec. afgedekt, dan wordt de reeds
actieve bedrijfsmodus gehandhaafd en door het knip-
peren van de LED (1 x = „maximale reikwijdte", 2 x
= „gereduceerde reikwijdte") weergegeven.