22. 7 Dekglaasjes en 7 kleefetiketten
23. Preparaat "Vlindervleugels"
24. 12 steentjes en QR-code
25. Oogschelpen voor brildragers
26. MicroCut
27. Meetcilinder
28. Garnalen broedbak
1. Wat is een microscoop?
De microscoop bestaat uit twee lenssystemen: de oculair en het objec-
tief. Om het gemakkelijker te kunnen begrijpen, stellen we ons deze sys-
temen steeds als één lens voor. In werkelijkheid bestaan echter zowel
het oculair (1) als de objectieven in de revolver (3) uit meerdere lenzen.
De onderste lens (objectief) vergroot het preparaat, waarbij een vergro-
te afbeelding van dit preparaat ontstaat. Dit beeld, dat je niet kunt zien,
wordt door de tweede lens (oculair, 1) nog een keer vergroot, waarna je
het "microscoopbeeld" ziet.
2. Opbouw en locatie
Kies voordat je begint een geschikte locatie voor de microscoop. Aan
de ene kant is voldoende licht belangrijk, aan de andere kant raden we
aan de microscoop op een stabiele ondergrond te plaatsen. Op een wie-
belende ondergrond kunnen namelijk geen tevredenstellende resultaten
worden behaald.
3. Normale observatie
Zet de microscoop voor de normale observatie op een lichte plaats (raam,
tafellamp). Het scherpstelwieltje (2) wordt tot aan de bovenste aanslag
gedraaid en de objectief-revolver (3) wordt op de kleinste vergroting in-
gesteld. Schakel daarna de verlichting in via de schakelaar op de micro-
scoopvoet. Meer tips over de verlichting vind je in de volgende paragraaf.
Schuif nu een duurzaam preparaat onder de klemmen op de objecttafel
(4), exact onder het objectief. Als je nu door het oculair (1) kijkt, zie je
het vergrote preparaat. Het beeld is misschien nog een beetje onscherp.
Stel de beeldscherpte in door langzaam aan het scherpstelwieltje (2) te
draaien. Je kunt nu een sterkere vergroting kiezen door de objectief-revol-
ver te draaien en op een ander objectief in te stellen.
Als de vergroting wordt gewijzigd, moet de beeldscherpte opnieuw wor-
den ingesteld. Hoe sterker de vergroting, des te meer licht er voor het
beeld nodig is.
Het diafragma (9) onder de microscooptafel (4) helpt je bij de waarne-
ming van zeer lichte of doorzichtige preparaten. Draai daarvoor aan het
diafragma (9), totdat het beste contrast is bereikt.
NL
33