De detectie-LED is nu vijf minuten lang ingeschakeld.
Opmerking:
Het frontcover moet zijn geïnstalleerd tijdens de
looptest.
Dit zijn de standaardinstellingen:
•
Bereik: 30 meter
•
Pulstelling: 1
Montage van de detector
Bescherm tijdens de installatie de elektronica tegen
binnendringend vocht, omdat dit de werking van de detector
kan beïnvloeden of deze beschadigen.
Het is raadzaam dat de montagegaten binnenin de detector
met behulp van acryl (niet-siliconen gebaseerd) mastieken
worden dicht gemaakt.
Opmerking:
Bij het plaatsen van de detector, zorg ervoor dat
het detectieveld van de detector niet wordt afgeschermd.
Ga als volgt te werk om de detector te monteren:
1.
Boor gaten in de wand voor de twee schroeven en de
sabotagecup (indien noodzakelijk). Zie afbeeldingen 1
en 3.
Er wordt een sjabloon voor de boorgaten meegeleverd in
de verpakking.
Opmerkingen
•
Hou bij montage minimaal 10 cm vrij boven de
detector om de voorkap goed te monteren.
•
Wij raden het gebruik aan van de sabotagecup op
ongelijkmatige wandoppervlakken.
•
De voorgeschreven optimale montage hoogte is 3
meter, men kan de detector hoger monteren maar dit
geeft een vermindering van het detectie bereik en
men moet dan meer naar de detector toe bewegen in
het lagere detectie niveau, om een activering van het
alarm te krijgen.
2.
Verwijder het front door de borgschroef los te draaien.
Duw tegen de zijkanten van het voordeksel aan zodat de
klemmen aan de binnenkant vrijkomen. Het deksel
scharniert aan de bovenkant en kan zo van de behuizing
worden getild. Zie afbeelding 2.
3.
Schroef de detector tegen de wand, waarbij u ervoor zorgt
dat de sabotagepin goed is bevestigd en dat de sabotage-
microschakelaar is gesloten.
Ter ondersteuning van de installatie, worden er twee
reserve sabotagevoetjes meegeleverd. Een is 1 mm korter
en de andere is 1 mm langer dan het oorspronkelijk
gemonteerde sabotage voetje. De sabotagevoet moet
worden aangedrukt en kan worden verwijderd door deze
voorzichtig uit de pin te trekken. Zie afbeelding 1.
4.
Na het uitlijnen, aansluiten en programmeren van de
detector doet u het volgende:
a.
Bevestig het deksel aan de voet van de detector.
b.
Draai de borgschroef losjes aan.
c.
Plaats de bovenkant van het
vergrendelingsgereedschap in de kleine uitsparing
aan weerszijden van het deksel en druk lichtjes totdat
het deksel op zijn plaats klikt, zoals wordt
weergegeven in afbeelding 17.
d.
Draai de vergrendelingsschroef aan.
P/N 1079514 (ML) • REV D • ISS 13MAY14
Batterijen
Gebruik alleen CR123 3 V Lithium batterijen (2 X verstrekt). Dit
zorgt voor 3 jaar werking onder normale omstandigheden.
Om uit te breiden levensduur van de batterij, kan een 3e
batterij worden gemonteerd op de achterkant van de TX-print.
Zie figuur 5.
Let op de juiste polariteit bij het monteren.
Veiligheidsinformatie van de batterij
•
Gooi niet in vuur
•
Doe niet verwarmem
•
laad niet op
•
Maak geen kortsluiting
•
Demonteer niet de batterij
•
Gebruik batterijen van hetzelfde type en spanning
Voor het behoud van de levensduur van de batterij heeft de
detector een slaaptimer 2 minuten na een detectie. Dit is
teruggebracht tot 5 seconden tijdens lopen test. Zie ook
"Looptest" op pagina 23.
Multibeam-uitlijning en maskering
De multifunctionele lens die op de TX-2810-03-4-detector is
gemonteerd, produceert zeven beams met een lang bereik en
zeven PIR-gordijnbeams met een gemiddeld tot kort bereik.
Het PIR-circuit detecteert wijzigingen in de warmte en
beweging van het stralenpatroon; er moet rekening worden
gehouden met items zoals bomen, struiken, vijvers,
schoorsteenpijpen en dieren bij de plaatsing van de detector.
Opmerking:
PIR-sensor is gevoeliger voor bewegingen door
de beams heen, en minder gevoelig voor bewegingen
rechtstreeks naar de beams toe of weg van de beams.
De detectormodule is uitgerust met twee gordijnmaskers om
de detectiehoek te verkleinen.
De gordijnmaskers zijn gemonteerd op de draai- en
kantelmodule, zoals in afbeelding 6 wordt getoond. Elk deel
van de detectorlens heeft een dekkingspatroon van ongeveer
10 graden.
Een extra set gordijnmaskers is bijgevoegdvoor het nog verder
verkleinen van het stralenpatroon, bijv. als een minimale
detectiehoek van 10 graden noodzakelijk is.
Wanneer de dekking het gewenste detectiegebied overschrijdt,
past u de module zo nodig aan en maskeert u de verticale of
horizontale stralen om ongewenste detectie te voorkomen.
Breng delen van de zelfklevende, zilverkleurige maskering aan
op de gladde achterzijde van de lens, zoals wordt getoond in
afbeeldingen 11 t/m 12. Til voorzichtig de bovenste en
onderste randen van de draai- en kantelmodule op om de lens
los te maken. Als u de lens wilt terugplaatsen, schuift u eerst
één kant van de lens in de klemmen op de draai- en
kantelmodule. Nadat een kant is vastgezet, doet u hetzelfde
aan de andere kant. Als beide zijden vast zitten, tilt u de
bovenste en onderste randen van de draai- en kantelmodule
voorzichtig omhoog, zodat de lens op zijn plaats klikt.
Plaats de lens altijd op de goede manier terug, zodat u een
juiste dekking van het stralenpatroon krijgt. De bovenkant van
de lens is aangeduid met TOP, zoals in afbeelding 7 wordt
getoond.
21 / 32