Hoofdstuk
01
Installatie
2
Draai aan elke kant twee schroeven
vast.
3
1
2
1 Zelftappende schroef (5 mm × 8 mm)
2 Bevestigingsklem
3 Dashboard of console
Het toestel verwijderen
1
Verwijder de sierlijst.
1 Sierlijst
2 Lipje met inkeping
! De sierlijst is gemakkelijker bereikbaar als u
het voorpaneel verwijdert.
! Plaats de sierlijst terug met de kant met het
lipje met de inkeping onderaan.
2
Steek de meegeleverde uittreksleutels
in de beide kanten van het toestel totdat
ze op hun plaats klikken.
3
Trek het toestel uit het dashboard.
Het voorpaneel verwijderen en
terug bevestigen
U kunt het voorpaneel verwijderen om het toe-
stel tegen diefstal te beveiligen.
38
Nl
Druk op de knop om het voorpaneel los te
maken, duw het naar boven en trek het naar u
toe.
Raadpleeg de handleiding voor meer in-
formatie.
Verbindingen
Belangrijk
! Als dit toestel wordt geïnstalleerd in een voer-
tuig met een contactschakelaar zonder ACC-
stand (accessoirestand), kan de accu leeglo-
pen als de rode kabel niet wordt aangesloten
op de aansluiting die de bediening van de
contactschakelaar herkent.
ACC-stand
Geen ACC-stand
! Gebruik van dit toestel onder andere omstan-
digheden dan de volgende kan leiden tot
brand of storingen.
— Voertuigen met een accu van 12 volt en ne-
gatieve aarding.
— Luidsprekers van 50 W (uitgangswaarde)
en 4 tot 8 ohm (impedantiewaarde).
! Om kortsluiting, oververhitting en storingen te
voorkomen, moet u onderstaande aanwijzin-
gen opvolgen.
— Koppel de negatieve aansluiting van de
accu los voordat u het toestel installeert.
— Gebruik kabelklemmen of plakband om de
bekabeling veilig aan te brengen. Be-
scherm de kabels met plakband op plaat-
sen waar deze tegen metalen onderdelen
liggen.
— Plaats de kabels niet in de buurt van be-
weegbare onderdelen, zoals de versnel-
lingspook of de rails van de stoelen.
— Leg kabels niet op plaatsen die heet kun-
nen worden, zoals dicht bij de kachel.
— Sluit de gele kabel niet op de accu aan via
een gat in het motorcompartiment.
— Dek alle ongebruikte kabelaansluitingen af
met isolatietape.
— Maak de kabels niet korter.
— Verwijder nooit de isolatie van de voedings-
kabel van dit toestel om andere apparaten
van stroom te voorzien. De stroomcapaci-
teit van de voedingskabel is beperkt.
— Gebruik een zekering met het voorgeschre-
ven vermogen.
— Verbind de negatieve luidsprekerkabel
nooit rechtstreeks met de aarding.
— Voeg de negatieve kabels van verschillende
luidsprekers nooit samen.
! Als dit apparaat aan staat, wordt het bedie-
ningssignaal doorgegeven via de blauw/witte
kabel. Verbind deze kabel met de afstandsbe-
diening van een externe versterker of met de
bedieningsaansluiting van de automatische
antenne van het voertuig (maximaal 300 mA,
12 V gelijkstroom). Als het voertuig is uitgerust
met een glasantenne, verbindt u deze met de
voedingsaansluiting van de antenne-booster.
! Verbind de blauw/witte kabel nooit met de voe-
dingsaansluiting van een externe versterker of
automatische antenne. Anders kan de accu
leeglopen of kan er storing optreden.
! De zwarte kabel is de aarding. Dit toestel moet
gescheiden worden geaard van andere appa-
raten (met name apparaten die veel stroom
verbruiken zoals een versterker). Anders kan
er brand of storing ontstaan wanneer de aar-
ding per ongeluk losraakt.
Dit toestel
3
1
2
4
5
6
7
8
9
1 Ingang stroomkabel
2 Microfooningang
3 Microfoon
4 Achteruitgang
5 Vooruitgang
6 Antenne-ingang
7 Zekering (10 A)
8 Ingang voor draadafstandsbediening
Een bedrade afstandsbedieningsadapter kan
aangesloten worden (los verkrijgbaar).
Nl
Hoofdstuk
02
39