Gebruiksaanwijzing en onderhoud
NL
HOE GASLASBEWERKINGEN MET DE TURBO
SET 90/110 UITVOEREN
Bij gaslasbewerkingen moet u altijd aan de hand van de volgende
methode werken: vooraleer een lasbewerking aan te vatten, moet
u controleren of het basismetaal in de laszone zuiver en vrij is van
vet, olie, verf, roest of aanslag. Controleer of u een goede reserve
gas en aanvoermetalen en vloeimiddel (flux) heeft om te lassen,
geschikt voor de werkzaamheden. Vooraleer warmte op de onderdelen
toe te passen, moet u controleren of ze goed gepositioneerd
en geblokkeerd zijn om in de correcte uitlijning te blijven.
Wanneer de lasnaad is voltooid, moet die worden schoongemaakt:
fluxresten kunnen de naad verzwakken als ze niet volledig worden
weggenomen.
Het vermogen van de vlam hangt af van de grootte van de gebruikte
lasnaald, die varieert naargelang de dikte, het smeltpunt en de thermische
geleidbaarheid. Bij de TURBO SET 90 en 110 heeft u keuze uit 5 lasnaalden.
Het vermogen wordt gemeten in functie van het aantal liter
verbrandingsgas dat per minuut wordt verbruikt bij een perfecte vlam. Een
te lage druk creëert een korte kegel, waardoor de las niet binnendringt
en het smelten niet optreedt, bovendien kan dit frequente vlamterugslag
veroorzaken. Een te hoge druk kan echter een lange kegel doen ontstaan
en oververhitting en geen controle van het gesmolten metaal veroorzaken.
Er kunnen drie verschillende vlamtypes opgewekt worden door de
verhouding van het gas te veranderen:
CARBURERENDE VLAM
bij dit vlamtype is er een te grote hoeveelheid brandstofgas aan het
branden, dit betekent dat de verbranding onvolledig is en dat er niet-
verbruikte koolstof aanwezig is. Dit vlamtype is gewoonlijk niet geschikt
om staal te lassen, omdat de niet-verbruikte koolstof in de las kan gaan en
een harde en bijgevolg breekbare las kan doen ontstaan.
NORMALE VLAM
Door de zuurstoftoevoer naar de brander te verhogen, trekt de vlam
samen en wordt de witte kegel duidelijker afgelijnd, waardoor die
een duidelijke ronde vorm aanneemt. In dit stadium worden ongeveer
identieke hoeveelheden verbrandingsgas en zuurstof gebruikt en is de
verbranding volledig. Nu is de vlam normaal: dit vlamtype is een van de
meest gebruikte vlamtypes om te lassen.
OXYDERENDE VLAM
Wanneer de zuurstof verder wordt opgevoerd, ontstaat een oxyderende
vlam. Hier is een grotere hoeveelheid zuurstof
VLAMTERUGSLAG kan zich in de volgende gevallen vaak voordoen:
- als de druk van het gas te laag is
- als de plaat of het lasbad wordt aangeraakt
- als er een lasnaald is losgekomen
- in geval van oververhitting
- als de metalen deeltjes in de straalpijp terechtkomen
Het defect kan normaal zonder enige vorm van schade gecorrigeerd
worden.
i
BELANGRIJKE WAARSCHUWING
Lees deze instructies aandachtig vooraleer de TURBO SET te gebruiken
en bewaar ze om ze later opnieuw te kunnen raadplegen. Hierin staat
alle informatie die nodig is voor een correct gebruik en om gevaren en
schade aan het toestel te vermijden.
OXYTURBO acht zich niet verantwoordelijk voor ongevallen
veroorzaakt door oneigenlijk gebruik of door wijzigingen aan het
toestel.
LIJST MET ONDERDELEN
TURBO SET 90
115050
115051
TURBO SET 110
131090.MP
131091.MP
1.
Zuurstoffles 1 l. 110bar
M12x1 rechts
480300
M11x1 links
480301
2.
Gaspatroon Maxy Gas
483200
2.
Fles Map//Pro 400g
483580
3.
Wagentje waarop de flessen staan
4.
Blokkeringen
5.
Reductor Mignon O2 met VNR 220500
6a.
Reductor Mignon gas met VNR
223515
6b.
Gaskraan 7/16 met VNR
201500
7.
Brander met ingebouwde VNR's
8.
Draaiknop voor regeling O2 brander
9.
Draaiknop voor regeling gas brander
10.
Dichtingspakkingen
11a. Gekoppelde O2-leiding
11b. Gekoppelde gasleiding
12.
Naald brander 80 l.
13.
Lans
14.
Ontsteking
101000
15.
Veelzijdige sleutel
102000
16.
4-puntige ster
110730.ESP
17.
Messing hechtklem
101500.01
18.
Veiligheidsbril
100000
19.
Microset (optie)
110650
20.
Adapter micronaalden
21.
Micronaalden
TECHNISCHE GEGEVENS
TURBO SET 90
115050
Max. bedrijfstemp.
3000 °C - 5432 °F
TURBO SET 110
131090.MP
Max. bedrijfstemp.
3100 °C - 5612 °F
Gasverbruik
(normale afstelling met naald voor 80 l.):
Duur O2-fles
0,30 u
Duur patroon Maxy gas
3,30 u
Duur fles Map//Pro
4,30 h
1. VOEDING
De TURBO SET wordt gevoed via een zuurstoffles (homologatie T-PED
π 0036) en via een patroon 7/16" Maxy Gas (conform met de norm EN
417:2003) of via een fles MAP//PRO (conform met de norm EN 12205:
2001 homologatie T-Ped 0035 2008/07).
Het is aanbevolen om OXYTURBO flessen en patronen te gebruiken.
AANDACHT: De zuurstofflessen en de gaspatronen van de TURBO SET
zijn niet herlaadbaar.
i
WAARSCHUWINGEN VOOR DE VEILIGHEID
-
Het kan gevaarlijk zijn om te proberen flessen of patronen van
een ander type te gebruiken.
-
De flessen of patronen niet aansluiten vooraleer de instructies te
lezen die erop vermeld staan.
2. INDIENSTSTELLING
2.1 PLAATSING OF VERVANGING VAN DE FLESSEN OF PATRONEN
-
Plaats de blokkeringen (4) op de wagen waarop de flessen staan
(3) ter hoogte van de fles of het patroon met het gas dat erop is
aangegeven.
-
Steek de fles of het patroon in de voorziene zittingen en laat de klep
passeren in heet voorzien gat van de blokkeringen.
-
Zet de blokkeringen vast door de moeren en vleugels op de
schroeven handmatig aan te draaien.
-
Controleer of de draaiknoppen op de Mignon-reductoren en op de
gaskraan (5, 6a en 6b) en op de brander (8 en 9) gesloten zijn (voor
Mignon : rechtsom = openen, linksom = sluiten; voor de gaskraan :
rechtsom = sluiten, linksom = openen).
-
Draai de zuurstof- en gasreductoren en de gaskraan op de
betreffende flessen en patroon aan zonder teveel kracht uit te
oefenen; let op dat er geen lekken zijn (zie 5.2).
-
Om fouten tijdens het aankoppelen tussen zuurstofflessen
en gasflessen met de Mignon-reductoren en het patroon met
de gaskraan te vermijden, is de richting van de schroefdraad
verschillend.
20
i
WAARSCHUWINGEN VOOR DE VEILIGHEID
-
Het vervangen en plaatsen van de flessen of patronen moet
altijd op een goed verluchte plaats gebeuren, bij voorkeur in
openlucht, ver van brandbare materialen en stoffen en van
gloeiende warmtebronnen (zoals blote vlammen, brandende
sigaretten, elektrische platen, enz.) en ver van mensen en dieren.
-
Controleer of de fles of het patroon leeg is vooraleer die te
220501
vervangen. Laat u niet misleiden door het gewicht van de
zuurstoffles, die identiek blijft zelfs als de fles leeg is.
-
De TURBO SET niet gebruiken als de dichtingspakkingen (10)
beschadigd zijn of zoek zijn geraakt.
-
Controleer of de aangesloten leidingen (11a en 11b) niet
beschadigd zijn.
-
Om het milieu te beschermen, moet u lege gasflessen en
patronen op een veilige plaats afdanken, bij voorkeur in
containers voor recyclage.
3. GEBRUIKSINSTRUCTIES
Vóór het gebruik moet u de lans en de naald positioneren zoals
aangegeven in afb. 2 en controleren of de moer is aangehaald.
3.1 INSCHAKELING
-
Controleer of de kranen van de brander gesloten zijn (8 en 9).
-
Open de Mignon O2-reductor (5) en de Mignon/gaskraan (6a en 6b).
-
Open de draaiknop om het gas te regelen, die zich op de brander
bevindt (9).
-
Steek de vlam aan met behulp van de speciale aansteker (14), let op
dat de vlam aan de lasstraalpijp vast blijft. Wanneer de vlam van de
115051
naald dreigt los te komen, moet u de kraan een beetje dichtdraaien.
-
Open de draaiknop om de zuurstof te regelen (8) om een fonkelende
vlam te verkrijgen.
131091.MP
-
Regel de vlam door aan de regeldraaiknoppen te dragen om
een vlamkegel te bekomen waarvan de vorm en afmetingen
overeenkomen met die in afb. 2.
92 g/u
3.2 UITSCHAKELING
-
Sluit eerst de reductor/kraan van het gaspatroon (6a en 6b).
-
Sluit de zuurstofreductor (5).
-
Laat de vlam uitgaan tot de koppelingsleidingen leeg zijn.
-
Sluit de draaiknoppen van de brander (8 en 9).
3.3 MICROLAS (optioneel accessoire)
-
Schroef de lans (13) los met behulp van de voorziene sleutel (15).
-
Monteer de adapter (20) op de brander (afb. 3).
-
Haal de moer volledig aan zonder te forceren.
-
Plaats de gewenste micronaald (21) op de adapter.
i
WAARSCHUWINGEN VOOR DE VEILIGHEID
-
Bij flessen en patroon verticaal gebruiken omdat de vloeibare
fase van het gas de leiding kan beschadigen.
-
Niet in nauwe ruimtes werken.
-
De TURBO SET moet op een goed geventileerde plaats worden
gebruikt, ver van brandbare materialen, brandbare stoffen of
vetten. Brandgevaar!
-
Het is absoluut verboden om componenten van de kit in te
vetten.
-
De TURBO SET niet onbewaakt achterlaten wanneer die aan is.
-
De brander niet neerleggen wanneer die aan is.
-
De laswerkzaamheden moeten op een onbrandbaar steunvlak
worden uitgevoerd.
-
Draag een veiligheidsbril (18) en beschermende handschoenen
tijdens de laswerkzaamheden.
-
Gebruik geen vet of olie op onderdelen die met de zuurstof in
contact komen.
-
Draag kledij die geschikt is voor het uitvoeren van dit soort
werkzaamheden; draag geen kledij die met vet is besmeurd.
-
Aandacht! De rook tijdens de laswerkzaamheden niet inademen
-
Vervang de aangesloten leidingen (11a en 11b) onmiddellijk in
geval van wrijfsporen, aftakeling of andere defecten.
-
Vermijd torsies, rukken en oververhitting van de leidingen (11a
en 11b).
-
Tijdens het gebruik kunnen delen van de TURBO SET zeer heet
worden.
-
Na de uitschakeling moet u de leidingen laten leeglopen en laten
afkoelen vooraleer ze opnieuw op te bergen.
-
Het is gevaarlijk om beschadigde of slecht werkende toestellen
te gebruiken.
-
Wanneer er problemen zijn met de afgifte van het gas, moet
u controleren of de flessen en patronen (1 en 2) gevuld zijn.
Indien er nog gas is, kan het probleem worden opgelost door de
lasnaald te reinigen (zie 5.4).
-
Het is ABSOLUUT VERBODEN om acties van mechanische aard uit
te voeren op een willekeurig component van de installatie.
4. OPSLAG
-
Wanneer de TURBO SET gedurende een lange periode niet wordt
gebruikt of wanneer die met een voertuig moet worden vervoerd,
dient u de flessen en de patronen van de respectievelijke
zuurstofreductor en gasreductor/gaskraan los te schroeven. Op die
manier heeft u maximale garantie om de inhoud van de flessen en
van de patronen lange tijd nadien intact aan te treffen, en vermijdt
u de mogelijkheid van kleine, bijna onmerkbare lekken, ondanks het
feit dat ze met gegarandeerde dichtingskleppen zijn uitgerust.
-
Berg de TURBO SET op in een beschermende doos (indien mogelijk
in de meegeleverde doos) en bewaar die op een koele, droge, goed
geventileerde plaats.
i
WAARSCHUWINGEN VOOR DE VEILIGHEID
Bij de TURBO SET met gemonteerde flessen en patronen:
-
De opslag en het transport uitvoeren met de flessen en patronen
verticaal opgesteld, NOOIT horizontaal neerleggen.
-
Tegen zonnestralen beschermen.
-
Niet blootstellen aan temperaturen van meer dan 50°C.
-
Buiten bereik van kinderen houden.
5. ONDERHOUD
-
Het is aanbevolen om geen andere interventies voor onderhoud
of reparatie te ondernemen.
-
Gebruik uitsluitend reserveonderdelen en oorspronkelijke
accessoires van OXYTURBO.
-
De reserveonderdelen zijn beschikbaar bij uw verkoper.
-
Wanneer er zich een defect voordoet dat niet volgende deze
instructies gerepareerd kan worden, moet u de TURBO SET naar
de verkoper terugbrengen.
5.1 GASLEKKEN
-
In geval er gas uit uw toestel lekt (gasgeur), moet u die onmiddellijk
in openlucht brengen, op een goed verluchte plaats, ver van
ontbrandbare bronnen, waar de controle van de dichting wordt
uitgevoerd (zie 5.2).
5.2 CONTROLE VAN DE DICHTING
-
Om de dichting van de TURBO SET te controleren, moet u in openlucht
werken; gebruik geen vlam maar wel speciale detectieproducten
(Gascontrol cod. 405020) of zeepsop.
-
Spuit het detectieproduct op de te controleren zone.
-
De detectie van gaslekken wordt duidelijk door de vorming van
luchtbelletjes of schuim.
5.3 VERVANGING VAN DE PAKKING
-
Verwijder de versleten pakking uit zijn zitting (10).
-
Plaats de nieuwe pakking in de zitting, druk met een platte
schroevendraaier op de randen maar let op om de pakking niet te
beschadigen.
5.4 VERVANGING EN REINIGING VAN DE LASNAALD
-
Schroef de lasnaald (12) los met behulp van de voorziene sleutel (15).
-
Reinig de lasnaald door het gat met perslucht uit te blazen.
-
Schroef de lasnaald van de gekozen maat (16) aan op de lans (13).
-
Controleer de dichting (zie 5.2)
i
WAARSCHUWINGEN VOOR DE VEILIGHEID
-
Voer deze handeling uit wanneer de brander koud is.
-
Gebruik geen dunne naald of speld om de lasnaald te reinigen,
dit kan de lasnaald beschadigen en het gebruik van de TURBO
SET gevaarlijk maken.
-
Wanneer de verstopping niet kan worden verwijderd, moet u de
lasnaald vervangen.
N.B.: Het is mogelijk dat bepaalde details in de afbeeldingen in deze
handleiding niet exact met het geleverde toestel overeenkomen.
Het bedrijf behoudt zich het recht voor om eventuele wijzigingen aan
te brengen zonder kennisgeving vooraf.
21