Plaatsen van de detector
Plaatsingsvoorschriften
voor buitenshuis gebruik
Plaats de detector:
• op een beschermde plaats
• verticaal
• in de hoogte (hoger dan 2,2m)
Plaats de detector niet :
• tegenover een heel sterke lichtbron
(zonlicht, autolampen ...)
• tegenover of boven een blinkend of
snel opwarmbaar oppervlak
• tegenover een schuifpui
• buitenshuis of in de tocht
• direct op een metalen wand
• achter een obstakel (pijler, muur,...)
dat de detectie zou kunnen verhinderen.
• in de richting van plaatsen waar die-
ren regelmatig langskomen (honden,
katten,...)
Om de mechanische beveiliging-
scoëfficiënt te vrijwaren, moet de
montagerichting gerespecteerd
worden.
Plaatsingsvoorschriften
voor binnenshuis gebruik
Plaats de detector:
• verticaal
• loodrecht op de te beveiligen uitgan-
gen aangezien de volumetrische detec-
tie efficiënter is wanneer de inbreker de
bundels loodrecht doorkruist.
• georiënteerd naar de binnenkant van
het te beveiligen lokaal
• Zodanig dat de detectiezone geen
andere infrarood detectiezone kruist.
Installeer de infrarooddetector niet :
• op een plaats die direct zonlicht of
een heel sterke lichtbron ontvangt
• tegenover of boven een warmtebron
• in de tocht
• op een metalen wand of dicht bij sto-
ringsbronnen ( elektriciteitsmeter, venti-
lator...).
56
NL
Om inopportune inschakelingen
te vermijden, raden wij u aan de
volgende inclinatiehoeken te
respecteren.
Volumetrische en lineaire detectors
6°
6°= 1 inkeping
van het kogelscharnier
Gordijnveld detector
25°
25° = 4 inkepingen
van het kogelscharnier