Verticale controle
Voor deze controle is het noodzakelijk dat u een referentie creëert.
Bevestig bijv. een peillood in de buurt van een wand.
Plaats nu het laserapparaat voor deze referentiemarkering (afstand y).
De verticale laserstraal wordt nu vergeleken met deze referentiemarkering.
Over een lengte van 2 m mag de afwijking van het midden van de lijnlaser
ten opzichte van de referentiemarkering niet meer bedragen dan 1 mm.
Peilcontrole
1. Apparaat inschakelen.
2. Plaats de laser zo dat de neerwaartse straal op een merkteken
op de vloer gericht is.
3. Breng een merkteken op het plafond aan waar de opwaartse straal
het plafond raakt.
4. Draai de laser 180° en richt de neerwaartse straal opnieuw op
het merkteken op de vloer.
5. Breng een merkteken op het plafond aan waar de opwaartse straal
het plafond raakt.
6. Meet de afstand tussen de twee merktekens op het plafond; deze afstand
is tweemaal de feitelijke afwijking. Daarbij mag het verschil niet groter
zijn dan:
5 m op 3 mm
Vervanging van batterij
De deksel van de batterijhouder (4) in de richting van de pijl openen.
Plaats de nieuwe batterijen op de met symbolen aangegeven manier
in de batterijhouder. Er kunnen ook geschikte accu's worden gebruikt.
Technische gegevens
Lasertype:
Uitgangsvermogen:
Zelfnivellerend gebied*:
Nivelleerprecisie*:
Laserlijn horizontaal*:
Laserlinienneigung :
Nauwkeurigheid opwaartse laserstraal*:
Nauwkeurigheid neerwaartse laserstraal*:
Batterijen:
Bedrijfsduur:
Bedrijfstemperatuurgebied:
Bewaartemperatuur:
Technische wijzigingen voorbehouden.
* Indien gebruikt binnen opgegeven temperatuurlimieten
Rode diodelaser, Lijnlaser gepulst,
golflengte 635 nm
< 1 mW, laserklasse 2
volgens IEC 60825-1:2007
ca. ± 4,5°
L1 = ± 0,3 mm/m Midden van de laserlinie
L2 = ± 0,2 mm/m Laserlijn
L3 = ± 0,3 mm/m
L4 = ± 0,4 mm/m
3 x 1,5 V Mignonceller Alkaline, grootte AA,LR6
ca. 20 uur (Alkaline)
-10 °C tot +50 °C
-20 °C tot +60 °C
nl
H1
H2
H3
I1
I2
K
A6
A7
21