Diepteregelaar bevestigen en instellen (fig. A)
Draai de knop los (9).
u
Plaats de diepteregelaar (7) zoals aangegeven in het
u
bevestigingsgat.
Stel de diepteregelaar (7) in op de gewenste stand. De
u
maximale boordiepte is gelijk aan de afstand tussen de
punt van de boorbit en de voorkant van de diepteregelaar.
Draai de knop (9) vast.
u
Een hulpstuk aanbrengen (fig. B - D)
Reinig en smeer de schacht (10) van het hulpstuk.
u
Trek de huls terug (11) en plaats de schacht in de gereed-
u
schaphouder (5).
Druk het hulpstuk naar beneden en draai dit een beetje
u
totdat het in de sleuven past.
Trek aan het hulpstuk om te controleren of dit juist is
u
vergrendeld. Voor de klopfunctie moet het hulpstuk in
de gereedschaphouder meerdere centimeters in de
lengterichting kunnen bewegen.
Als u het hulpstuk wilt verwijderen, trekt u de huls (11)
u
terug en verwijdert u het hulpstuk.
Spanknop met sleutel (fig. D)
Open de spanknop door de huls (12) linksom te draaien.
u
Plaats de bitschacht (13) in de spanknop.
u
Plaats de spanknopsleutel (14) in elk gat (15) aan de
u
zijkant van de spanknop en draai deze rechtsom totdat de
spanknop stevig vast zit.
Gebruik
Waarschuwing! Laat het gereedschap in zijn eigen tempo
werken. Niet overbelasten.
Waarschuwing! Controleer waar zich bedrading en leidingen
bevinden voordat u in muren, vloeren of plafonds boort.
Waarschuwing! Gebruik geen beitel wanneer het gereedsc-
hap in de draaimodus staat.
De gebruiksmodus selecteren (fig. F)
Het gereedschap kan in drie gebruiksmodi worden gebruikt.
Om de modus te selecteren, draait u de knop voor de
u
boormodus (3) naar de gewenste stand, zoals aange-
geven met de symbolen.
Om de modus te selecteren, drukt de ontgrendelingsknop
u
(16) in en draait u de knop voor de boormodus (4) naar de
gewenste stand, zoals aangegeven met de symbolen.
Boren
Als u in staal, hout of plastic wilt boren of schroeven wilt
u
indraaien, stelt u de knop voor de gebruiksmodus (4) in
op de stand
en de knop voor de boormodus (3) op de
stand
.
(Vertaling van de originele instructies)
Klopboren
Als u wilt klopboren in metselwerk en beton, stelt u de
u
knop voor de gebruiksmodus (4) in op de stand
knop voor de boormodus (3) op de stand
klopboren, moet het gereedschap niet terugslaan, maar
soepel lopen. Verhoog indien nodig de snelheid.
Hameren
Voor hameren met spilvergrendeling en voor lichte
u
beitel- en bikwerkzaamheden, stelt u de knop voor de
gebruiksmodus (4) in op de stand
boormodus (3) op de stand
Draai de beitel naar de gewenste stand wanneer u wisselt
u
van klopboren naar beitelen. Wanneer het schakelen tus-
sen modi lastig gaat, moet u de beitel een beetje draaien
om de spilvergrendeling in te schakelen.
In- en uitschakelen
U kunt de vereiste snelheid selecteren door de keuzeknop
u
voor snelheid (2) te draaien.
Druk de aan/uit-schakelaar (1) in om het gereedschap in
u
te schakelen.
Laat de aan-uitschakelaar los om het gereedschap uit te
u
schakelen.
Borstelindicator (fig. E)
Dit gereedschap bevat een geïntegreerd systeem waarmee
de status van de borstels wordt gecontroleerd.
Groen borstelindicatorlampje (17). De borstels zijn in
u
goede staat.
Rood borstelindicatorlampje (18). De borstels zijn vers-
u
leten en moeten worden vervangen. Stuur uw gereedsc-
hap terug naar een geautoriseerd Stanley Europe-service-
centrum om de borstels te vervangen.
Accessoires
Uw Stanley Fat Max-gereedschap/-apparaat (met nets-
noer/snoerloos) is ontworpen om gedurende langere tijd te
functioneren met een minimum aan onderhoud. U kunt het
gereedschap naar volle tevredenheid blijven gebruiken als u
voor correct onderhoud zorgt en het gereedschap regelmatig
schoonmaakt.
Onderhoud
Uw Stanley Europe-gereedschap/-apparaat (met nets-
noer/snoerloos) is ontworpen om gedurende langere tijd te
functioneren met een minimum aan onderhoud. U kunt het
gereedschap naar volle tevredenheid blijven gebruiken als u
voor correct onderhoud zorgt en het gereedschap regelmatig
schoonmaakt.
NEDERLANDS
en de
. Tijdens het
en de knop voor de
.
31