de pomp onder zware omstandigheden moet werken. Zorg dus voor het bijvullen van het vet in de daartoe bestemde
smeerbussen.
10.6
Na elke handeling waarvoor de motor van het pomphuis gedemonteerd moet worden, verdient het aanbeveling een
nieuwe Oring tussen pomphuis en voetstuk te plaatsen.
11.
VERANDERINGEN EN RESERVE-ONDERDELEN
12.
STORINGZOEKEN EN OPLOSSINGEN
STORINGEN
1. De motor draait niet
A. Zekeringen controleren.
en
maakt
geen
B. Elektrische aansluitingen controleren.
geluid.
C. Controleren of de motor onder spanning staat.
2. De motor start niet,
A. Controleren of de netspanning overeenkomt met die welke
maar
maakt
wel
geluid.
B. Controleren of de aansluitingen correct zijn uitgevoerd.
C. Controleren of in de schakelkast alle fasen aanwezig zijn.
D. De as is geblokkeerd. Zoek naar eventuele belemmeringen
E. De condensator is in kortsluiting of onderbroken.
3. De motor draait moei-
A. Controleer of er voldoende spanning is.
lijk.
B. Controleer of de bewegende delen niet in aanraking komen
C. Controleer de staat van de lagers.
4. De beveiliging (aan
A. Controleer of op het klemmenbord alle fasen aanwezig zijn
de buitenkant) van de
motor treedt dadelijk
B. Controleer op mogelijke open of vuile contacten in de
na het starten in
werking.
C. Controleer op een eventuele onjuiste isolatie van de motor
5. De motorbeveiliging
A. Controleer of de omgevingstemperatuur niet te hoog is.
treedt te vaak in
werking.
B. Controleer of de beveiliging correct is afgesteld.
C. Controleer het toerental van de motor.
D. Controleer de staat van de lagers.
6. De pomp geeft geen
A. De waaier is versleten of loopt ergens tegen aan.
of
onvoldoende
water.
B. Controleer of de driefasenmotor in de juiste richting draait.
7. De pomp trilt en
A. Controleer of de pomp en/of leidingen goed vast zitten.
maakt veel lawaai.
B. Er treedt cavitatie op in de pomp.
C. De bedrijfswaarden van de pomp zijn niet in over-
D. Controleer of de netspanning overeenkomt met de op het
8. De
motor
neemt
A. Controleer of de vloeistof niet te dicht of te visceus is.
teveel vermogen op.
B. Controleer of de bewegende delen niet met de vaste in
C. De netspanning komt niet met de op het plaatje aangegeven
D. De
Alle wijzigingen waarvoor van tevoren geen toestemming is verleend, ontheffen de fabrikant van iedere
verantwoordelijkheid.
CONTROLEREN (mogelijke oorzaken)
op het plaatje is aangegeven.
in de pomp of in de motor.
met vaste delen.
(bij de driefasenmotor).
beveiliging.
door de faseweerstand en de aarding te verifiëren.
eenstemming met die van het motorplaatje zijn.
plaatje aangegeven waarde.
aanraking komen.
waarde overeen.
bedrijfswaarden
van
overeenstemming met die van het motorplaatje.
NEDERLANDS
de
pomp
zijn
niet
in
28
OPLOSSING
A. Indien deze doorgebrand zijn nieuwe
zekeringen plaatsen.
⇒ N.B. Indien de storing onmiddellijk opnieuw
optreedt, betekent dit dat er kortsluiting in de
motor is..
B. Eventuele fouten corrigeren.
C. Mocht dit niet het geval zijn de fase
herstellen.
D. Eventuele belemmeringen wegnemen.
E. De condensator vervangen.
B. Neem de oorzaak hiervan weg.
C. Vervang eventueel beschadigde lagers.
A. Indien dit het geval is de fase herstellen.
B. Vervang of maak het onderdeel in kwestie
schoon.
C. Vervang het motorhuis met stator of herstel
eventuele aardleidingen.
A. Lucht de ruimte waarin de pomp is
opgesteld, goed door.
B. Stel de beveiliging op een stroomwaarde in
die met de opname van de motor bij vol
bedrijf in overeenstemming is.
C. Controleer de gegevens op het motor-
plaatje.
D. Vervang de beschadigde lagers.
A. Vervang de waaier of haal de belemmering
weg.
B. De
twee
stroomdraden
verwisselen.
A. Zet de losgegane delen goed vast.
B. Verhoog de druk in het systeem, waarbij u
binnen de vastgestelde grenzen dient te
blijven.
C. Verminder de wateropbrengst.
A. Controleer de te verpompen vloeistof.
B. De oorzaak hiervan wegnemen.
C. De spanning corrigeren.
D. Verminder de wateropbrengst.
met
elkaar