Lage omgevingstemperatuur. Warme handschoenen dragen
ter bescherming van de handen.
Stevig grijpen hindert de bloeddoorstroming.
Ononderbroken werking is slechter dan een werking met pau-
zen.
Bij een regelmatig, langdurig gebruik van het apparaat en bij
herhaaldelijk optreden van die symptomen (bijvoorbeeld krie-
belen van de vingers, koude vingers) bevelen wij een me-
disch onderzoek aan.
– Bij het gebruik van de toebehoren in gevaarlijke bereiken (bv.
tankstations) moeten de overeenkomstige veiligheidsvoor-
schriften in acht genomen worden. Het is verboden om het
apparaat in explosiegevaarlijke bereiken te gebruiken.
– Klem de hendel van het pistool tijdens het bedrijf niet vast.
WAARSCHUWING
– Bij het gebruik van reinigingsmiddelen moet het veiligheids-
gegevensblad van de reinigingsmiddelfabrikant en in het bij-
zonder de instructies betreffende de persoonlijke veiligheids-
uitrusting in acht genomen worden.
– Voor de reiniging moet een risico-analyse van het te reinigen
oppervlak uitgevoerd worden om veiligheids- en gezond-
heidseisen te bepalen. Er moeten overeenkomstig noodzake-
lijke veiligheidsmaatregelen genomen worden.
– Asbesthoudende en andere materialen die gevaarlijke stoffen
bevatten, moegen niet afgespoten worden.
– Laat toebehoren na de werking met heet water afkoelen of
gebruik het apparaat kort met koud water.
Persoonlijke bescherming
WAARSCHUWING
– De bediener moet beschermende kledij dragen die speciaal
ontwikkeld werd voor gebruik met hogedrukwaterstraalma-
chines. CE-gecertificeerde beschermende kledij van Dynee-
ma-vezel biedt gecontroleerde bescherming bij het gebruik v
an vaste of roterende sproeiers tot 3.000 bar/45K psi.
– Bij werkzaamheden en verblijf in de buurt van het werkbereik
moet de volgende beschermende kledij volledig gedragen
worden:
veiligheidshelm met scherm
Veiligheidsbril
oorkappen
veiligheidshandschoenen
veiligheidsjas
veiligheidsoverall
speciale veiligheidsbottines met middenvoetbe-
scherming
Veiligheidsinrichtingen
WAARSCHUWING
Veiligheidsinrichtingen dienen ter bescherming van de gebruiker
en mogen niet veranderd of omzeild worden.
16
Voor ingebruikneming
Aansluitingen en bedieningseenheid
Bestrijk voor de montage alle schroefdraden met anti-seize-
montagepasta
Sluit de HD-slang, de besturingskabel afstandsbediening en
de zuigslang aan.
Afbeeldingen zie pagina 2
Om een optimaal reinigingskracht te bereiken, moet het apparaat
aangepast worden aan de overeenkomstige toepassing.
Afbeelding zie pagina 2
Draai de 4 draadstiften los om de hoogte van de sproeierar-
men boven de grond in te stellen.
Het toerental wordt door de hellingshoek van de sproeiers in-
gesteld.
Stel de hellingshoek van de sproeiers in een maximaal bereik
van 15° in of tegen de draairichting in.
Draai de drukschroef van de sproeierarmen los en breng de
sproeierarmen in de gewenste positie.
Let erop dat tegenover elkaar liggende sproeierarmen met
dezelfde hoek maar in de tegenovergestelde richting ver-
draaid worden.
Schakel de hogedrukwaterstraalmachine in.
Door de hogedrukschakelaar te bedienen (stand 1) wordt de
Floormaster ingeschakeld.
Buitenwerkingstelling
Door de hogedrukschakelaar te bedienen (stand 0) wordt de
Floormaster uitgeschakeld.
Schakel de hogedrukwaterstraalmachine uit.
Berg de toebehoren direct na het gebruik in een vorstbe-
schermde ruimte.
Verzorging en onderhoud
GEVAAR
Schakel voor alle werkzaamheden aan apparaat en toebehoren
de hogedrukwaterstraalmachine uit en maak het hogedruksy-
steem drukvrij.
Onderhoud na 350 bedrijfsuren
GEVAAR
Dit onderhoud mag om veiligheidsredenen enkel door de klan-
tendienst uitgevoerd worden.
Voor deze onderhoudswerkzaamheden moet de draaidoorvoer
gedemonteerd worden.
Gebruik transmissievet FAG Arcanol Multitop WOMA materi-
aal-nr. 9.890-521.0.
Reinig en smeer de lagers, vernieuw indien nodig.
Controleer en vernieuw indien nodig alle afdichtingen, de as-
afdichtring en in het bijzonder de hogedrukafdichting.
Laat de toebehoren alle 12 maanden door de klantendienst
op reglementaire toestand controleren.
GEVAAR
Storingen mogen om veiligheidsredenen enkel opgelost worden
door de klantendienst of speciaal opgeleid personeel.
2
-
NL
(materiaal-nr. 9.892-362.0).
Basisinstelling
Ingebruikneming
Opslag
Hulp bij storingen