1 - BENOEMING ......................................................................................................................................... 48
4.1 - BENAMING VAN DE VERSCHILLENDE DELEN VAN HET ROOKAFVOERTRAJECT
4.2 - AARD EN AFMETINGSKENMERKEN VAN HET ROOKKANAAL WAARAAN HET APPARAAT
VERPLICHT GEKOPPELD MOET ZIJN
4.2.1 - Aard van het rookkanaal
4.2.1.1 - Bij een nieuwe buis
4.5.1 - Ventilatie van de ruimte waar het apparaat is geplaatst
5.3 - Gebruik van de bedieningsorganen en de accessoires
5.4.2.1 - Intermitterende en continue werking
5.4.2.2 - Rookkanaal
INHOUD
47
Bladzijdes