I - ALGEMENE VOORSCHRIFTEN
Plastimo biedt een complete reeks zelfopblaasbare reddingvesten voor diverse toepassingen.
Deze modellen zijn uitgerust met een handmatig, een automatisch of een hydrostatisch opblaasmechanisme. Elk reddingvest
kan ook handmatig worden geactiveerd.
Deze reddingvesten zijn ontworpen voor personen die minimaal 40 kilo wegen met een taillemaat tussen de 60 en 130cm, of
tussen 130 en 170cm afhankelijk van het model.
Het dragen van een reddingvest verkleint de kans op verdrinking. Het is geen overlevingsgarantie.
De reddingvesten zijn leverbaar met of zonder veiligheidsharnas.
LET OP: De reddingvesten die voorzien zijn van een geïntegreerd veiligheidsharnas en een veiligheidslijn zijn ontworpen om te
voorkomen dat de gebruiker overboord valt. Ze geven geen bescherming tegen vallen van een hoogte. Het is
gevaarlijk het vest te dragen als het harnas niet goed gesloten is. De combinatie van veiligheidsharnas en -lijn
kunnen de bevestigingspunten op het schip zeer zwaar belasten. Uitsluitend vastmaken aan stevige
bevestigingspunten op loopbanden. Bij de modellen uitgevoerd met een harnas, dienen de 2 harnas lussen aan
elkaar gemaakt te worden zoals afgebeeld in het pictogram.
Het harnas dient gebruikt te worden in combinatie met Plastimo goedgekeurde veiligheidslijnen EN ISO 12401.
II – GEBRUIKSINSTRUCTIES
De SL reddingsvesten zijn geschikt voor alle type zeilers en kunnen ook gedragen worden met zeilkleding. Het vest dient volledig
opgeblazen te zijn om de werking te garanderen. Zodra opgeblazen, zal het in de meeste gevallen de gebruiker met het gezicht
naar boven draaien, zelfs in bewusteloze toestand.
Draag nooit een reddingvest zonder het goed ingesteld te hebben: wij adviseren om het dragen en het goed passend te maken
uit te proberen. Niet op het reddingvest gaan zitten. Niet als kussen gebruiken. De prestaties van het reddingvest kunnen
worden beïnvloed door het dragen van waterdichte kleding. Draag geen opblaasbaar reddingvest onder kleding of onder een
NL
veiligheidsharnas.
1- Inspectie voor gebruik
Voer de volgende visuele inspectie uit voordat u het vest gaat gebruiken:
M Controleer of het vest niet beschadigd is, het CO2 patroon vol is, stevig aangedraaid is en dat het ontstekingskoord zichtbaar
is buiten de hoes van het vest.
M Controleer de kleur van de indicator van het ontstekingsmechanisme.
1a - Handmatige ontsteking
De status indicator
moet groen zijn. Zo
niet, dan moet het
opblaasmechanisme
vervangen worden
(zie § II-4a)
M Controleer ook de houdbaarheidsdatum van het wateroplossende smeltcilinder of het hydrostatische
ontstekingsmechanisme. Als de houdbaarheidsdatum is verstreken, is het ontstekingsmechanisme niet gereed voor gebruik. Het
wateroplossende smeltcilinder of het hydrostatische ontstekingsmechanisme dienen dan te worden vervangen (zie §
Herlaadinstructies).
2- Draaginstructie
Trek het reddingvest aan als een jas. Sluit de rits aan de voorkant. Verstel de riem naar uw maat.
3- Opblazen
Het opblazen kan op drie manieren:
3a - Handmatig opblazen trek het ontstekingskoord recht naar beneden.
3b - Automatisch opblazen: (Alleen beschikbaar voor reddingvesten met automatisch of een hydrostatisch opblaasmechanisme).
Het opblazen geschiedt automatisch, nadat het reddingvest in contact is gekomen met water.
3c - Met de mond opblazen: Verwijder het dopje van het opblaasbuisje op de luchtkamer van het reddingvest en blaas erin. Het
is een aanvullende- en nood- opblaasmogelijkheid.
Waarschuwing: Blaas het reddingvest niet handmatig of automatisch op als het reddingvest al gedeeltelijk of geheel is
opgeblazen.
4 – Herlaadinstructies
Stel het type ontstekingsmechanisme vast, alvorens het reddingsvest te voorzien van een herlaadset.
Na automatisch activeren, dienen de volgende stappen te worden gevolgd.
4a – Handmatig opblaasbaar reddingvest
Na handmatig activeren, dient het ontstekingshendeltje in de normale positie terug te worden geplaatst totdat u een klik hoort.
Schroef het gebruikte CO2 patroon uit het mechanisme. Schroef het nieuwe CO2 patroon met de hand stevig vast.
1b - Automaticche ontsteking
– grijs model
De twee status
indicatoren moeten
allebei groen zijn.
Als een ervan rood
is moet het
opblaasmechanism
e vervangen
worden (zie § II-4b)
1c -
Automatische ontsteking
– geel model
De status
indicator moet
groen zijn. Zo
niet, dan moet
het
opblaasmecha
nisme
vervangen
worden (zie §
II-4c)
10
1d - Hydrostatische ontsteking
De status indicator moet groen zijn.
Zo niet, dan moet het
opblaasmechanisme vervangen
worden (zie § II-4d)