4.2.3) Voorbeeld van gemengde geheugenopslag in Modus I en Modus II
Door handig gebruik te maken van geheugenopslag in Modus I en in Modus II is het mogelijk instructiegroepen aan te maken zoals u kunt zien op het
voorbeeld van afbeelding 4.
• De zender T1 (Ergo1) die in Modus I op A1 en A2 is opgeslagen,
stuurt de manoeuvre naar omhoog, de stop of de manoeuvre naar
omlaag tegelijk zowel op A1 als A2 aan.
• De zender T2 (Plano1) die in Modus I alleen Op A3 is opgeslagen,
stuurt de manoeuvre naar omhoog, de stop of de manoeuvre naar
omlaag alleen op A3 aan.
• De zender T3 (Planotime) die in Modus I alleen Op A4 is opgesla-
gen, stuurt de manoeuvre naar omhoog, de stop of de manoeuvre
naar omlaag alleen op A4 aan.
• De zender T4 (WM001C) die in Modus II (Stap-voor-Stap) is opge-
slagen, stuurt alleen A4 aan.
• De zender T5 (WM003G) die in Modus I is opgeslagen om met
groep 1 op A1 en A2 aan te sturen, met groep 2 op A3 en met
groep 3 op A4, stuurt de manoeuvre naar omhoog, de stop of de
manoeuvre naar omlaag van A1 en A2, A3 of A4 aan.
• De zender T6 (Flo4R) die in Modus II op A4 (toetsen 1 en 3) op A5
(toets 2) en op A6 (toets 4) is opgeslagen, stuurt de manoeuvre
naar omhoog en naar omlaag van A4 aan, of het openen van de garagedeur A5 of de opening van de automatische poort A6.
• Met een in Modus II opgeslagen zender is het niet mogelijk bepaalde functies te programmeren als er bij deze pro-
grammering op verschillende toetsen moet worden gedrukt, zoals bijvoorbeeld op toets ■ en toets ▲.
• Met een in Modus II opgeslagen zender is het niet mogelijk instructies voor "meervoudige groep" te gebruiken.
Om een zender in Modus II in het geheugen op te slaan dient u wanneer er een programmeerknop is, de volgende stappen te verrichten.
Tabel "A8"
Geheugenopslag in modus II met de programmeerknop
1.
Druk zoveel maal op de programmeerknop als het cijfer voor de gewenste instructie
(1 = Stap-voor-Stap, 2 = Omhoog-Stop, 3 = Omlaag-Stop, 4 = Stop, 5 = Omlaag bij
"Iemand aanwezig", 6 = Omhoog bij "Iemand aanwezig").
2.
Controleer dat de led zoveel malen langdurig knippert als het cijfer voor de gewenste
instructie.
3.
Druk binnen 10 seconden tenminste 3 seconden lang op de gewenste toets van de te
bewaren zender.
4.
Als de geheugenopslag tot een goed einde is gebracht, zal de led 3 langdurige
knipperingen geven.
N.B. Als er nog meer zenders in het geheugen moeten worden opgeslagen, dient u voor de op punt 1 geselecteerde instructie punt 3 bin-
nen 10 seconden te herhalen; als de te koppelen instructie daarentegen een andere is dient u punt 1 te herhalen; de fase van geheugenop-
slag wordt beëindigd als er binnen 10 seconden geen nieuwe te bewaren zenders worden ontvangen.
Het is mogelijk een nieuwe zender heel eenvoudig in het geheugen op te slaan waarbij de kenmerken van de oude zender gehandhaafd blij-
ven. De op die manier opgeslagen nieuwe zender zal de kenmerken van de oude erven, ofwel als de oude in Modus I was opgeslagen, zal
de nieuwe ook in Modus I werken; als de oude in Modus II was opgeslagen, zal de toets van de nieuwe zender aan dezelfde instructie van
de oude worden gekoppeld. Voor de geheugenopslag dient u de volgende stappen te verrichten.
Tabel "A9"
Geheugenopslag van verdere zenders met een reeds in het geheugen opgeslagen zender
1.
Druk op de te bewaren toets van de nieuwe zender en houd die tenminste
3 seconden ingedrukt, laat daarna de toets los.
2.
Druk op de reeds bewaarde toets van de oude zender en houd die tenminste
3 seconden ingedrukt, laat daarna de toets los.
3.
Druk op de te bewaren toets van de nieuwe zender en houd die tenminste
3 seconden ingedrukt, laat daarna de toets los.
4.
Druk op de reeds bewaarde toets van de oude zender en houd die tenminste
3 seconden ingedrukt, laat daarna de toets los.
4.3) Werkingsduur
Het is mogelijk in de besturingseenheid TT2N de werkingsduur te programmeren, dat wil zeggen de maximumtijdsduur dat de elektronische print de
motor aanstuurt om de eindschakelaar omhoog of omlaag te bereiken; de waarde die in de fabriek is vastgestelde of die na het wissen van het geheu-
gen terugkeert, is circa 150 seconden Het is desgewenst mogelijk de werkingsduur te wijzigen van een minimum van 4 tot een maximum van 240
seconden. De programmeerprocedure vindt plaats in "zelflering", dat wil zeggen door de tijd te meten die nodig is om de gehele manoeuvre uit te
voeren. Het is noodzakelijk met een zender of met de externe toets de motor aan te sturen tot bij de eindschakelaar van de minst zware manoeuvre,
opdat de volgende manoeuvre de zwaarste is, dat wil zeggen gewoonlijk het oprollen. Het is raadzaam de werkingsduur enkele seconden langer te
programmeren dan wat strikt noodzakelijk is voor de manoeuvre (punt 5 in tabel A10). Het is mogelijk de werkingsduur zowel met een in Modus I
opgeslagen zender te programmeren als met de programmeerknop. Daarentegen is dit niet mogelijk met een in Modus II opgeslagen zender.
54
4
Voorbeeld
1-6
1-6
3s
Voorbeeld
Nieuwe
3s
Oude
3s
Nieuwe
3s
Oude
3s