marklin 18.1 Serie Manual De Instrucciones página 5

Informations concernant la locomotive réele
Avec leurs cousines de la série 18.4 (ex S 3/6 bavaroises),
les locomotives pour trains rapides de la série 18.1 (ex
C wurtembergeoises) comptaient parmi les plus belles ma-
chines Pacific d'Allemagne. En raison du terrain vallonné du
Wurtemberg, les constructeurs optèrent pour un diamètre
des roues motrices de seulement 1800 mm. Malgré son
mouvement compound à quatre cylindres, la locomotive put
ainsi garder des dimensions très raisonnables. La silhouette
de la «belle Wurtembergeoise» était sobre et élégante à la
fois ; les machines passaient pour être puissantes et éco-
nomiques, et venaient à bout de nombreuses rampes sans
service de pousse. Avec une puissance de 1840 ch, cette
machine atteignait une vitesse maximale de 120 km/h.
Fin 1950, la Deutsche Bundesbahn disposait encore de 23 lo-
comotives de la série 18.1. Ulm et Heilbronn furent les deux
derniers dépôts à utiliser la BR 18.1, principalement pour la
remorque de trains rapides et directs légers.
Le présent modèle de la 18 115 était affecté alternativement
aux dépôts de Heilbronn et de Ulm. Ulm devint finalement le
dépôt d'attache de presque toutes les BR 18.1 jusqu'à leur
orme en 1954.
Informatie van het voorbeeld
De sneltreinlocomotieven van de BR 18.1 (voormalige
Württembergse C) behoort, met de daaraan verwante locs
van de BR 18.4 (voormalige Beierse S 3/6), tot de mooiste
Pacific machines in Duitsland. Vanwege het heuvelach-
tige landschap in Württemberg kozen de constructeurs
voor een drijfwieldiameter van 1800 mm. Daardoor kon de
loc ondanks zijn vier-cilinder drijfwerk toch vrij compact
gehouden worden. Het design van de "schönen Württem-
bergerin" was tegelijkertijd sober en elegant. De machines
waren krachtig en voordelig in gebruik en beklommen de
vele stijgende trajecten zonder gebruik te maken van een
opduw loc. Met een vermogen van 1840 pk bereikte de loc
een maximumsnelheid van 120 km/h.
De Deutsche Bundesbahn beschikte eind 1950 nog over 23
locomotieven van de BR 18.1. Ulm en Heilbronn waren de
laatste depots van waaruit de BR 18.1 voornamelijk ingezet
werd voor lichte sneltreinen.
Het voor u liggende model van 18 115 was afwisselend in
Heilbronn en Ulm gestationeerd. Tenslotte werd Ulm voor
vrijwel alle BR 18.1 - ook voor de 18 115 - het depot tot de
buitendienststelling in 1954.
5