Waarschuwing
• Sluit het product alleen aan op een daarvoor geschikt en
intact stopcontact. Het stopcontact moet te allen tijde goed
toegankelijk zijn.
• Het product met behulp van de aan/uit schakelaar van het
net scheiden – indien deze niet ter beschikking is, trek dan de
netstekker uit het stopcontact.
4. Inbedrijfstellen
4.1. Batterijen plaatsen/ stroomvoorziening
Meetstation
• Verwijder de beschermfolie van de display.
• Open het batterijvakje (29) en verwijder de contactonderbreker.
• Sluit vervolgens weer het deksel van het batterijvakje.
Aanwijzing
Let erop dat bij de inbedrijfstelling de batterijen altijd eerst in het
meetstation, en dan pas in het basisstation worden geplaatst.
Basisstation
• Verwijder de beschermfolie van de display.
• Steek de aansluitkabel van de voedingsadapter in de
aansluitpoort (23) van het basisstation. Schakel het basisstation
in door de voedingsadapter in een daarvoor geschikt stopcontact
te steken. Het stopcontact moet zich in de buurt van het
basisstation bevinden en makkelijk bereikbaar zijn.
• Als alternatief kan het batterijvakje (25) worden geopend en de
contactonderbreker worden verwijderd. Sluit vervolgens weer het
deksel van het batterijvakje (25).
Aanwijzing
• Indien de batterijen correct zijn geplaatst en u de
voedingsadapter met het station verbindt, dan schakelt
het basisstation automatisch over op de externe
stroomvoorziening.
4.2. Batterijen vervangen
Aanwijzing – Batterijen vervangen
• Denk er na het vervangen van de batterijen van het meet- of
basisstation steeds aan dat er een nieuwe synchronisatie van
deze stations moet worden uitgevoerd.
• Verwijder daartoe de batterijen uit het andere station en
plaatst ze opnieuw of vervang ze ook als dat nodig is.
Meetstation
• Indien het symbool
(naast de luchtvochtigheid buiten (16))
wordt weergegeven, dan vervangt u de 2 AAA-batterijen van het
meetstation door 2 nieuwe batterijen.
• Open het batterijvakje (29), verwijder de verbruikte batterijen,
voer deze volgens de lokale milieuvoorschriften af en plaats twee
nieuwe AAA-batterijen. Let daarbij op de juiste polariteit van (+)
en (-). Sluit vervolgens weer het deksel van het batterijvakje.
Basisstation
• Indien het symbool
(naast de luchtvochtigheid binnen (5))
wordt weergegeven, vervang dan de 2 batterijen van het
meetstation door nieuwe batterijen.
• Open het batterijvakje (25), verwijder de verbruikte batterijen,
voer deze volgens de lokale milieuvoorschriften af en plaats twee
nieuwe AA-batterijen. Let daarbij op de juiste polariteit van (+)
en (-). Sluit vervolgens weer het deksel van het batterijvakje (25).
5. Montage
Aanwijzing – Montage
• Het is aan te raden het basis- en meetstation allereerst op de
gewenste plaatsen van opstelling zonder montage neer te
zetten en alle instellingen - zoals in 6. Gebruik en werking
is beschreven – uit te voeren.
• Monteer pas na een correcte instelling en stabiele draadloze
verbinding het/de station/s.
Aanwijzing
• Het bereik van de draadloze verbinding tussen het meet- en
basisstation bedraagt in het open veld max. 50 m.
• Let er vóór de montage op dat de draadloze verbinding
niet door storende signalen of obstakels zoals gebouwen,
bomen, voertuigen, hoogspanningskabels o.a. negatief
wordt beïnvloed.
• Vergewis u er vóór de definitieve montage van dat er tussen
de gewenste plaatsen van opstelling voldoende ontvangst
c.q. een stabiele draadloze verbinding bestaat.
• Let er bij de montage van het meetstation op dat dit tegen
direct zonlicht en regen beschermd is gepositioneerd.
• De internationale standaardhoogte voor het meten van de
luchttemperatuur bedraagt 1,25 m (4 ft) boven het maaiveld.
Waarschuwing
• Schaf speciaal resp. geschikt montagemateriaal bij de
vakspecialist aan voor de montage aan de daartoe bestemde
wand.
• Vergewis u ervan dat er geen defecte of beschadigde
onderdelen worden gemonteerd.
• Tijdens de montage nooit geweld of grote kracht gebruiken.
Dit kan het product beschadigen.
• Controleer vóór de montage of de wand waaraan het product
wordt bevestigd, het aan te brengen gewicht kan dragen
en vergewis u ervan dat er zich bij de montageplaats in de
wand geen elektrische bedrading, water-, gas- of andere
leidingen bevinden.
5.1. Basisstation
• Zet het basisstation met behulp van de voet op een vlakke
ondergrond neer.
• Alternatief kunt u het basisstation met behulp van de uitsparing
(24) op de achterzijde aan een wand monteren.
33