Op de verpakking van de elektroden is
vermeld in welke standen gelast kan worden
met betreffende elektroden (boven het hoofd,
neergaand, onder de hand enz.). Voor het
lassen van roestvrije staalsoorten en gietijzer
zijn aparte elektroden in de handel.
Raadpleeg uw handelaar voor het
aanschaffen van de juiste elektrode.
c. Beschermende kleding
Draag goed afsluitende kleding, zodat de kans op
huidverbranding door vrijkomende ultraviolette
straling en opspattende metaalspetters wordt
geminimaliseerd.
Draag bij voorkeur een katoenen overall,
lashandschoenen en veiligheidsschoenen. Zorg
ervoor dat lasspetters niet in handschoen of
schoen kunnen terechtkomen.Een (leren)
lasschort voorkomt inbranden van vonken in de
overall.
d. Gelaatbescherming
Fig. 2
Gebruik een goede laskap met (donker) lasglas en
een beschermglas. Controleer of beide glaasjes
correct zijn gemonteerd (goede bevestiging en
geen zonlicht doorlatend). De laskap beschermt
de lasser tegen straling, hitte en lasspetters welke
vrijkomen tijdens het lasproces. Bovendien wordt
het inadem en van lasrook gereduceerd. De
onzichtbare ultraviolette stralen veroorzaken de
zogenaamde "lasogen". Deze ontstaan al nadat er
enkele seconden in de lichtboog is gekeken.
Vermijd de inwerking van deze straling en de hoge
temperaturen op het gelaat en andere blote
lichaamsdelen zoals hals en armen.
Bescherm u tegen de gevaarlijke uitwerking van
de lasvlam en houd personen die niet aan het
werk deelnemen op minstens 15 meter afstand.
Ook personen die zich in de buurt van de lasvlam
bevinden en helpers moeten op de gevaren
worden gewezen en voorzien van de nodige
bescherming. Stel zo nodig beschermings wanden
op.
e. Werkomgeving
•
Zorg voor een goed geventileerde
werkomgeving. Bij het lassen komen gassen
vrij die een gevaar zijn voor uw gezondheid.
•
Verwijder alle brandbare voorwerpen uit de
werkomgeving. Tijdens het lassen komen
vonken en hete metalen vrij.
•
Zorg ervoor dat koelwater aanwezig is in de
nabijheid van de werkplek. Laat zojuist
22
gelaste (hete) werkstukken niet onbeheerd
achter in de werkplaats. Koel het werkstuk af,
alvorens de werkplaats te verlaten.
Bescherming tegen straling en brandwonden
•
Op de werkplek moet door het opschrift
"Voorzichtig! Niet in de lasvlam kijken!" op het
gevaar voor de ogen worden gewezen. Indien
mogelijk moeten de werkplaatsen zo
afgeschermd worden, dat in de buurt zijnde
personen geen gevaar lopen. Onbevoegden
moeten van de laswerkzaamheden worden
weggehouden.
•
Muren in de onmiddellijke nabijheid van vaste
werkplekken mogen niet helder gekleurd of
glimmend zijn. Ramen moeten minstens tot
op hoofdhoogte tegen het doorlaten en
terugkaatsen van straling worden beveiligd,
bijvoorbeeld met een geschikte verflaag.
Ingebruikname
Fig. 3
Tip: Voordat u moeilijke werkstukken gaat lassen
kunt u beter eerst oefenen op een proefstukje.
•
Zorg voor een schoon werkstuk: verwijder
eventueel roest, vet en verfresten.
•
Stel de gewenste stroomsterkte in met behulp
van de draaiknop aan de voorzijde van het
lasapparaat.
De keuze van de stroomsterkte hangt af van
het werkstuk en het type elektrode dat wordt
gebruikt.
•
Plaats het deel van de elektrode zonder
bekleding in de elektrodehouder en verbind
de massaklem met het werkstuk.
•
Zet het lasapparaat aan met de
hoofdschakelaar.
•
Houd de laskap voor uw gezicht en strijk de
elektrodepunt over het werkstuk alsof u een
lucifer aansteekt. Dit is de beste manier om
de lasboog te starten. Sla de elektrode niet
tegen het werkstuk. Dit zal de elektrode
beschadigen en het starten van de lasboog
bemoeilijken.
•
Probeer onmiddellijk nadat de lasboog start
de afstand tussen elektrodepunt en werkstuk
gelijk te houden. Deze afstand gelijk houden
aan de diameter van de elektrode. Bewaar
deze afstand zo constant mogelijk tijdens het
lassen.
•
Beweeg de elektrode in een slepende
beweging langzaam over het werkstuk.
•
Houd de hoek tussen elektrode en werkstuk
tussen 60° en 70° in de beweegrichting.