Wees oplettend!
Let op wat er gedaan wordt. Ga met verstand te werk.
Gebruik het apparaat niet bij vermoeidheid.
WAARSCHUWING
Het gebruik van andere accessoires kan tot letsels en
leiden.
Let op de stroomkabel.
Trek niet aan de kabel. Trek voor het uitnemen enkel
aan Houdt de kabel op afstand van warmtebronnen,
olie en scherpe kanten.
Laat uw apparaat door een vakkundige persoon
repareren!
Dit apparaat voldoet aan de desbetreffende veilig-
heidsbepalingen. Reparaties mogen uitsluitend door
een vakkundige persoon uitgevoerd worden waarbij
originele reserveonderdelen gebruikt dienen te
worden; in ander geval kunnen ongevallen voor de
gebruiker ontstaan.
Voor kinderen of personen die met het apparaat niet
vertrouwd zijn en personen met beperkte fysieke,
sensorische of geestelijke bekwaamheden is het
bedienen van het apparaat verboden.
Aanvullende veiligheidsinstructies
Metaalbandzaag
Gebruik een juiste zaagband.
De machine dient uitgeschakeld te zijn voordat het
werkstuk in de spanklem geplaatst of uit de spanklem
verwijderd wordt.
Handen en vingers altijd van de lopende zaagband
op afstand houden.
De zaagband mag niet met de hand afgeremd
worden.
Beschermende inrichtingen of beschermkappen enz.
mogen niet verwijderd worden
Beschermende inrichtingen of beschermkappen enz.
mogen niet verwijderd worden
De machine nooit tijdens het gebruik verlaten.
Inbedrijfstelling voor uw veiligheid
Trek vóór alle werkzaamheden aan het apparaat
altijd eerst de steker uit de contactdoos.
Lo schiacciamento accidentale dell'O OFF porta al
pericolo dell'infortunio.
Montage
Om uit te klappen de knevel uittrekken (afb. 1).
Lengteaanslag:
Geleidingsrail in de schroefdraad draaien, lengteaans-
lag met schroef vastzetten. (Afb. 12)
Voor inbedrijfstelling
De werkoppervlakte en de werkomgeving dienen
altijd goed verlicht te zijn.
Plaats het apparaat op een vlakke en horizontale
ondergrond en controleer daarna of het apparaat
goed en stevig staat. Het apparaat niet aan een wand
plaatsen.
Er mogen zich, m.u.v. de bedienende persoon, geen
personen in de gevarenzone ophouden. Een minimale
afstand van 10 m dient aangehouden te worden.
Zaagband
Neem altijd eerst de netstekker uit voordat met
het instellen of onderhoudswerkzaamheden
wordt begonnen.
Zaagband spannen:
Span de zaagband m.b.v. de spanschroef (afb. 15).
De zaagband zit correct, als deze zich 2-3 mm laat
indrukken.
Geleiding instellen:
De geleiding van de zaagband dient ingesteld wor-
den om verdraaiing van de zaagband tegen te gaan
wat tot een onzuivere snede zou leiden. Maak de
schroef (afb. 15/1) los en stel de geleiding in overeen-
komstig de breedte van het te bewerken materiaal.
Zaagband vervangen:
Ontspan de zaagband. Maak de schroef los en ver-
wijder de afdekking. Plaats nu de nieuwe zaagband
tegen de rollen en positioneer deze tussen de gelei-
dinglagers en de bandgeleiding. Span vervolgens
de zaagband en sluit veilig en op juiste wijze de
afdekkingen.
Bediening
Hoekinstelling:
De hoek altijd aan het te bewerken materiaal aanpas-
sen. Maak de schroef (afb. 13/1) los om het gehele
werkblok te verschuiven. Met beide aanslagen kunt u
van 0° +45 exact instellen (afb. 13/2a).
Snijsnelheid:
De zaagbandsnelheid is altijd afhankelijk van het te
zagen materiaal. Door te draaien met de draaiknop
wordt de snelheid gewijzigd (afb. 16).
Onderhoud
Trek vóór alle werkzaamheden aan het apparaat
altijd eerst de steker uit de contactdoos.
Het apparaat mag niet worden gebruikt als het be-
schadigd is of de veiligheidsinrichtingen defect zijn.
Indien het apparaat defect is, dient de reparatie uits-
NEDERLANDS
39