De INFRACOLOR moet worden gebruikt in een omgeving waarin radio-elektrische storingen door straling
worden beheerst. De klant of de gebruiker van de INFRACOLOR kan elektromagnetische storingen
voorkomen door de minimale scheidingsafstanden te respecteren tussen de draagbare en mobiele (zender)
RF-communicatieapparatuur en de INFRACLOR in functie van het maximale uitgangsvermogen van de
communicatieapparatuur.
Nominaal
maximaal
uitgangsvermogen
van de zender
150 kHz tot 80 MHz
W
0,01
0,1
1
10
100
Voor de zenders met een nominaal maximaal uitgangsvermogen dat niet in de tabel hierboven staat, kan de
aanbevolen scheidingsafstand d in meter (m) bepaald worden met behulp van de vergelijking die van
toepassing is op de frequentie van de zender, waarbij P overeenstemt met het nominale maximale
uitgangsvermogen van de zender in watt (W), volgens de fabrikant van de zender.
OPMERKING 1 Bij 80 MHz en 800 MHz is de scheidingsafstand voor het hogere frequentiebereik van
toepassing.
OPMERKING 2 Het is mogelijk dat deze richtlijnen niet op alle situaties van toepassing zijn. De
elektromagnetische verspreiding is afhankelijk van de absorptie en van de reflectie van structuren,
voorwerpen en personen.
Scheidingsafstand in functie van de frequentie van de zender
80 MHz tot 800 MHz
0,12
0,38
1,2
3,8
12
33
m
800 MHz tot 2,5 GHz
0,12
0,38
1,2
3,8
12
0,23
0,73
2,3
7,3
23