1.3 Veilig omgaan met sproeimiddel
Die Hinweise der Mittelhersteller sind unbedingt
zu beachten.
De contaminatie van het milieu, waterleidingnet
en/of openbare riolering met sproeimiddel en
reiniger moet worden vermeden! Met behulp van
geschikte werkwijzen en opvangcontainers moet
worden gegarandeerd dat er bij het mengen,
vullen, gebruiken, ledigen, reinigen,
onderhouden en transport geen contaminatie
plaats vindt. Gemorste sproeimiddelen terstond
afwissen.
Sproeimiddel en reinigingsmiddelen mogen nooit
– ook niet door terugzuiging tijdens het vullen –
in het waterleidingnet raken, in de openbare
riolering terechtkomen, worden gespoten op
woeste grond, niet in natuurlijke waterlopen
terechtkomen of met het huisvuil worden
meegegeven. Sproeimiddel en
reinigingsmiddelen of resten ervan moeten altijd
in een geschikt reservoir worden opgevangen en
worden ingediend bij de inzamelpunten voor
huishoudelijk chemisch afval. Voor informatie
over de inzamelpunten voor huishoudelijk
chemisch afval kunt u terecht bij uw
gemeentebestuur.
Vermijd direct contact met het sproeimiddel.
In geval van contact met de gezondheid
gevaarlijke sproeimiddel, onmiddellijk de
aangedane lichaamsdelen met veel zuiver water
spoelen, de kleding doorweekt met sproeimiddel
onmiddellijk veranderen en onmiddellijk een arts
raadplegen.
Laat nooit kinderen of personen die niet
vertrouwd zijn met sproeimiddelen, omgaan met
sproeimiddelen.
Het sproeimiddelreservoir nooit vullen met
verschillende sproeimiddelen. Wanneer u van
sproeimiddel verwisselt, moeten het
sproeimiddelreservoir en alle onderdelen die met
het sproeimiddel in aanraking zijn gekomen
worden gereinigd. Nadat u het
sproeimiddelreservoir heeft gereinigd, maar vóór
u nieuw sproeimiddel in de drukspuit giet, dient u
de drukspuit eerst met zuiver water te laten
werken om resten uit de pomp en slangen weg
te spoelen. Daardoor worden eventuele
chemische reacties vermeden.
Op het einde van het werk maakt u het apparaat
overeenkomstig paragraaf 5.3 klaar om het op te
bergen; reinig het gezicht en de handen grondig
met zeep en zuiver water, doe de werkkledij uit
en was ze regelmatig.
Resten van sproeimiddel kunnen corrosie en
dus beschadiging van het apparaat veroorzaken.
Schenk speciaal aandacht aan
slijtageonderdelen, zoals sproeidoppen, filters
en dichtingen.
NEDERLANDS 6
1.4 Werkkledij / persoonlijke
beschermuitrusting
U dient de voorgeschreven beschermkledij
te dragen, die afgestemd is op de
toepassing en die alle lichaamsdelen beschermt
tegen contact met het sproeimiddel en tegen
weggeslingerde voorwerpen –
veiligheidshandschoenen, gezichtsbescherming
(bijv. veiligheidsbril), voetbescherming,
lichaamsbescherming (bijv. rubberen schort), evt.
bescherming van de ademhalingsorganen.
Draag veiligheidshandschoenen met
slipvrij handvlak.
Gebruik een gezichtsbescherming.
Bij gebruik van gevaarlijke sproeimiddelen
moet een stofmasker worden gedragen.
Werkkledij die doordrenkt is met sproeimiddel,
moet onmiddellijk worden verwisseld.
Was de werkkledij regelmatig.
1.5 Tijdens het transport van het apparaat
Om schade te vermijden en gezien de mogelijke
gevaren in het verkeer, moet het apparaat
tijdens het transport in voertuigen goed worden
vastgezet, zodat het niet kan kantelen of
wegslaan.
Zorg ervoor dat het sproeimiddel niet kan
uitlopen. Vóór transport het apparaat eerst naar
behoren ledigen.
1.6 Voor en tijdens het werk
Controleer overeenkomstig paragraaf 2.2 voor
elk gebruik of het volledige apparaat in
bedrijfsveilige toestand verkeert. Het apparaat
mag alleen in veilige toestand worden gebruikt.
Voordat het pompen, dient u erop te letten dat
het handventiel (g) gesloten is.
Hou de sproeilans (e) op een vrije zone gericht.
1.7 Tijdens onderhoud, herstellingen en
opbergen
Voer zelf uitsluitend de onderhouds- en
herstellingswerken uit die in deze
gebruiksaanwijzing beschreven zijn. Alle andere
werken moeten door een erkende werkplaats
worden uitgevoerd.
Het apparaat mag niet in de buurt van
open vuur worden onderhouden, hersteld
of bewaard.
Bij alle herstellingen mogen enkel originele
SOLO-wisselstukken worden gebruikt.
Er mogen geen wijzigingen worden aangebracht
aan het apparaat, want dit heeft een negatieve
invloed op de veiligheid en kan gevaar inhouden
voor ongevallen en verwondingen!