4. Technische gegevens
Technische wijzigingen voorbehouden!
Apparaat
Gewicht
Afmetingen (L x B x H)
Maximale elementlengte
Patronen
Krachtsregeling
Aandruktraject
Aandrukkracht
Gebruikstemperatuur / omgevingstemperatuur
Geadviseerde maximale indrijffrequentie
5. Veiligheidsinstructies
5.1 Essentiële veiligheidsnotities
Naast de technische veiligheidsinstructies in de
afzonderlijke hoofdstukken van deze handleiding
moeten de volgende bepalingen altijd strikt worden
opgevolgd.
5.1.1 Eisen aan de gebruiker
a) Het apparaat is bestemd voor professionele
gebruikers.
b) Het apparaat mag alleen door bevoegd, vakkun-
dig geschoold personeel bediend, onderhouden
en gerepareerd worden. Dit personeel moet
speciaal op de hoogte zijn gesteld van de mo-
gelijke gevaren.
5.1.2 Veiligheid van personen
a) Wees alert, let goed op wat u doet en ga
met verstand te werk bij het gebruik van een
apparaat voor directe montage. Gebruik het
apparaat niet wanneer u moe bent of onder
invloed bent van drugs, alcohol of medicijnen.
Bij pijn of onwel worden de werkzaamheden
onderbreken. Een moment van onoplettendheid
bij het gebruik van het apparaat kan tot ernstig
letsel leiden.
b) Neem geen ongunstige lichaamshouding aan.
Zorg ervoor dat u stevig staat en altijd in even-
wicht bent.
c) Draag slipvast schoeisel.
d) Richt het apparaat niet op uzelf of op een andere
persoon.
Printed: 07.07.2013 | Doc-Nr: PUB / 5069831 / 000 / 00
DX 36
2,4 kg
370 mm × 52 mm × 151 mm
62 mm
6,8/11 M (27 cal. kort) groen, geel, rood
3 patroonsterktes, regelwiel
14 mm
140 N
-15...+50 °C
600/h
e) Druk het apparaat niet op uw hand of een ander
lichaamsdeel (ook niet bij een andere persoon).
f) Houd andere personen, met name kinderen, uit
de buurt van het apparaat wanneer u ermee
werkt.
g) Houd bij de bediening van het apparaat de
armen gebogen (niet gestrekt).
h) Neem de specificaties in de handleiding betref-
fende gebruik, verzorging en onderhoud in acht.
5.1.3 Gebruik en onderhoud van apparaten voor
directe montage
a) Gebruik het apparaat op de juiste manier. Ge-
bruik het apparaat niet voor doeleinden waar-
voor het niet bestemd is, maar alleen op de
juiste wijze en in correcte toestand.
b) Laat het apparaat nooit onbeheerd achter wan-
neer het geladen is.
c) Niet-gebruikte patronen en niet in gebruik zijnde
apparaten beschermd tegen vocht en overmatige
hitte opslaan.
d) Het apparaat vervoeren en opslaan in een koffer,
die tegen onbevoegde ingebruikname kan worden
beveiligd.
e) U dient het apparaat voor reinigings-, service-
en onderhoudswerkzaamheden, bij een werk-
onderbreking en bij de opslag altijd te ontladen
(patroon en bevestigingselement).
f) Apparaten die niet worden gebruikt, dienen op
een droge, hooggelegen of afgesloten plaats,
buiten bereik van kinderen bewaard te worden.
nl
119