Opbergen van voedsel
∙ De temperatuur in de koelkast hangt af van de
omgevende temperatuur, de temperatuurcontrole zetting
en het op te bergen voedsel.
∙ Verschillende gedeeltes van de koelkast worden op een
verschillende manier beïnvloed door een koelingseffect.
Het warmste gedeelte is rond de deur in het bovenste
gedeelte van de koelkast, het koudste gedeelte is rond de
achtermuur en in het onderste gedeelte van de koelkast.
∙ Het voedsel moet daarom als volgt opgeborgen worden:
∙ Op de hoofdplanken van de koelkast (van boven naar
beneden): bakkerij items, kant en klare maaltijden, melk
producten, vlees, vis en cold-cuts/worstjes.
∙ In het groenten compartiment: groenten, sla en fruit.
∙ In de deur (van boven naar beneden): boter, kaas,
eieren, tubes (b.v. mosterd), kleine fl essen, grote fl essen,
melk en vruchtensap tetra-pakken.
∙ Om te beginnen, zet de temperatuurcontrole naar positie
4. Wanneer de koeling te hoog is, verlaag het naar positie
1-3; wanneer dat onvoldoende is, verhoog het naar 5-7.
∙ Wanneer men vorst waarneemt op de achtermuur,
is het zeer goed mogelijk dat de deur te lang open
geweest is, dat warm voedsel in de koelkast geplaatst
is, of dat de temperatuurcontrole een te hoge stand
heeft.
∙ Vloeibaar of sterk ruikend voedsel, of voedsel wat
gemakkelijk sterke geur absorbeert (b.v. kaas, vis, boter),
moeten apart, of in luchtdichte containers opgeborgen
worden.
∙ Warm voedsel moet men eerst laten afkoelen tot
kamertemperatuur voordat men dit in de koelkast
plaatst.
∙ Zorg er altijd voor dat de deur goed gesloten is en dat
de afdichting niet geblokkeert word door voedsel wat
opgeborgen is in de kast of de deur.
Ontdooien en schoonmaken
De integrerende verdamper is geplaatst in het schuim van
de wanden; men kan hierdoor vorst opbouw waarnemen
rond de achterkant. Deze laag met vorst zal beginnen
te smelten wanneer de compressor niet werkt. Door een
systeem met slangen, zal het smeltwater afgevoert worden
naar de opvangplaat, onder de compressor, waar het door
de omgevende lucht geabsorbeert zal worden. Deze unit
hoeft daarom niet ontdooit, maar alleen schoongemaakt te
worden.
Om te zorgen dat het smeltwater goed wegloopt, moet
men er altijd voor zorgen dat de afvoer in het kabinet niet
geblokkeert is.
28
∙ Verwijder altijd de stekker uit het stopcontact voor
het schoonmaken.
∙ Giet geen water over of in de unit.
∙ Voor regelmatig schoonmaken bevelen wij aan dat men
warm water met wat zachte zeep gebruikt. Om een
onaangename geur in de koelkast te voorkomen, moet
men deze minstens eens per maand schoonmaken.
∙ Alle hulpstukken moeten apart schoongemaakt worden
met zeepwater. Plaats nooit in de vaatwasmachine.
∙ Gebruik geen schurende of harde schoonmaakmiddelen
of schoonmaakmiddelen die alcohol bevatten.
∙ Na het schoonmaken, spoel alle oppervlakken goed af
met schoon water voordat men deze geheel afdroogt.
Wanneer men de stekker weer in het stopcontact stopt
moet men ervoor zorgen dat men droge handen heeft.
∙ Om energie te besparen en voor optimale werking,
moet de condensator (aan de achterkant) zowel als de
compressor minstens twee maal per jaar met een borstel
of stofzuiger schoongemaakt worden.
∙ Pas op dat men niet het waarderingsplaatje in de kast
beschadigd of verwijderd tijdens het schoonmaken.
Tips voor energiebesparing
∙ Het apparaat moet geplaatst worden in een goed
geventileerde, droge ruimte.
∙ Zorg dat de koelkast niet in direct zonlicht geplaatst
is, en plaats het nooit naast willekeurig welke andere
hittebronnen (verwarming, fornuis enz). Wanneer men dit
niet kan voorkomen, moet men een geschikte insolatie
plaatsen tussen de hittebron en de unit.
∙ Bedek de ventilatieopeningen en roosters niet en zorg
voor voldoende luchtcirculatie aan de achterkant van het
apparaat.
∙ De compressor (aan de achterkant) moet regelmatig
schoongemaakt worden. Opgehoopt stof veroorzaakt een
toename van het energieverbruik.
∙ Laat warm voedsel eerst afkoelen voordat het
opgeborgen wordt.
∙ Om overmatige ijsvorming te voorkomen, de deur van
de vriezer niet te lang open laten bij het plaatsen of
uitnemen van etenswaren.
∙ Stel geen temperatuur in die lager is dan nodig. Voor
gedetailleerde informatie over temperatuurinstellingen,
graag de paragraaf Temperatuur controle raadplegen.
Probleemoplosser
Bepaalde typische geluiden kunnen gehoort worden
wanneer het apparaat aangezet is. Deze geluiden zijn:
∙ veroorzaakt door de
elektrische motor
in de compressor
opbouw; tijdens het
opstarten van de
compressor, zal de
geluidslevel voor korte
tijd vermeerderen.
∙ veroorzaakt door de koelvloeistof welke door het circuit
stroomt.