20.2 Beheer van de setpoints
Het setpoint voor regeling hangt voornamelijk af van de parameters "ST1" en "STH1".
Hieronder staan de relatieve parameters voor het instelbare minimum en maximum setpoint.
Parameter
Min.
ST1
ST2
STH1
STH2
Er bestaan enkele aanvullende functies waarmee u een offset-waarde bij deze setpoint-waarden kunt optellen of
aftrekken.
Elke automatische variatie van het setpoint wordt in ieder geval binnen de relatieve drempels
opgenomen.
Met parameter "SD2" is het mogelijk om te beslissen bij welke bewerking de setpoint-variatie actief is.
De enige beschikbare functie is die ingeschakeld in de fabriek.
20.2.1 Dynamische instelling
Het dynamische setpoint is een functie die door de fabrikant is ingeschakeld.
Hieronder staan de referentieparameters voor het beheer van het dynamische setpoint.
Parameter
Min.
ST1
ST2
STH1
STH2
SD2
0
SD10
0.0
SD20
0.0
Vertaling van originele instructies
Packaged Rooftop
122
Max.
ME
Beschrijving
ST3
°C
Mechanische koeling - Temperatuur-setpoint
Mechanische verwarming / Bijverwarming in wintermodus -
STH3
°C
Temperatuur-setpoint
Max.
ME
Beschrijving
ST3
°C
Mechanische koeling - Temperatuur-setpoint
Mechanische verwarming / Bijverwarming in wintermodus -
STH3
°C
Temperatuur-setpoint
2
-
Statussen van unit waarin actief
Mechanische koeling - Buitenluchttemperatuur - Compensatie-
55.0
°C
activeringsdrempel
Mechanische verwarming - Buitenluchttemperatuur - Compensatie-
55.0
°C
activeringsdrempel
Wij behouden ons het recht voor zonder voorgaande kennisgeving wijzigingen aan het ontwerp aan te brengen
UATYA
4P645203-1