(27) slechts minimaal (met ca. 1 à 2 mm)
meegeven.
•
Het voldoende gespannen zaagband heeft
een metallische klank als men er tegen tikt.
•
Ontspan de zaagband als u de zaag voor een
tijdje niet gebruikt om te voorkomen dat de
zaagband wordt uitgerekt.
•
Voorzichtig! Bij een te hoge spanning kan
het lintzaagblad breken. BLESSURERISICO!
Bij een te geringe spanning kan de aangedre-
ven lintzaagbladrol (7) doordraaien waardoor
het lintzaagblad blijft stilstaan.
6.3 Lintzaagblad instellen (fi g. 1-2)
•
LET OP ! Het lintzaagblad moet correct wor-
den gespannen voordat het lintzaagblad kan
worden afgesteld.
•
Zijdeksel (12) openen door de sluitingen (13)
los te zetten.
•
Bovenste zaaglintrol (8) langzaam met de
klok mee draaien. Het zaaglint (26) moet met
de tanden aan de voorste rand van het loopv-
lak op de zaaglintrol (8) lopen. Indien dit niet
het geval is, dan moet de hellingshoek van de
bovenste zaaglintrol (8) worden gecorrigeerd.
•
Indien het lintzaagblad (26) meer naar de
achterkant van de lintzaagbladrol (8) toe
loopt, dwz. in richting van het machineframe
(25), moet u de afstelschroef (22) tegen de
wijzers van de klok in draaien terwijl u de
lintzaagbladrol (8) langzaam met de andere
hand draait om de positie van het lintzaag-
blad (26) te controleren.
•
Indien het lintzaagblad (26) naar de voorrand
van de lintzaagbladrol (8) loopt, moet u de
afstelschroef (22) met de wijzers van de klok
mee draaien.
•
Na het afstellen van de bovenste lintzaag-
bladrol (8) moet u de positie van het lintzaag-
blad (26) op de onderste lintzaagbladrol (7)
controleren. Het lintzaagblad (26) moet ook
hier in het midden van de lintzaagbladrol (7)
liggen. Indien dit niet het geval is, dient de
schuine stand van de bovenste lintzaagblad-
rol (8) opnieuw te worden ingesteld.
•
De lintzaagbladrol moet meermaals worden
gedraaid tot de instelling van de bovenste
lintzaagbladrol (8) een uitwerking heeft op de
positie van het lintzaagblad op de onderste
lintzaagbladrol (7).
•
Aan het einde van de afstelling moeten de
zijdeksels (12) opnieuw worden gesloten en
geborgd d.m.v. de sluitingen (13).
Anl_TC_SB_200_1_SPK9-2.indb 12
Anl_TC_SB_200_1_SPK9-2.indb 12
NL
6.4. Zaagbandgeleiding instellen (fi g. 7 -10)
Zowel de steunlagers (30 + 31) als ook de gelei-
depennen (28 + 29) dienen telkens na het ver-
wisselen van het lintzaagblad opnieuw te worden
afgesteld.
•
Zijdeksel (12) openen door de sluitingen (13)
los te zetten.
6.4.1. Bovenste steunlager (30)
•
Binnenzeskantschroef (33) losdraaien.
•
Steunlager (30) verschuiven tot het net niet
meer in contact is met het lintzaagblad (26)
(afstand ca. 0,5 mm)
•
Binnenzeskantschroef (33) weer vastdraaien.
6.4.2. Onderste steunlager (31) afstellen
•
Zaagtafel (15) demonteren of naar de 45°
schuine stand brengen.
•
Lintzaagbladbescherming (34) wegklappen.
•
De afstelling gebeurt analoog met het bo-
venste steunlager. De beide steunlagers (30
+ 31) ondersteunen het lintzaagblad (26)
enkel tijdens het snijden. Tijdens het onbe-
last draaien van de zaagmachine mag het
lintzaagblad niet in contact komen met het
kogellage
6.4.3. Bovenste geleidepennen (28) afstellen
•
Binnenzeskantschroef (35) losdraaien.
•
Houder (36) van de geleidepennen (28) ver-
schuiven tot de voorrand van de geleidepen-
nen (28) ca. 1 mm achter de
tandgrond van het lintzaagblad ligt.
•
Binnenzeskantschroef (35) weer vastdraaien.
•
LET OP ! Het lintzaagblad wordt onbruikbaar
als de tanden bij draaiend lintzaagblad de
geleidepennen raken.
•
Binnenzeskantschroef (37) losdraaien.
•
De beide geleidepennen (28) naar het lint-
zaagblad toe schuiven tot de afstand tussen
de geleidepennen (28) en het lintzaagblad
(26) ca. 0,5 mm bedraagt. (Lintzaagblad mag
niet klemmen)
•
Binnenzeskantschroef (37) weer vastdraaien.
•
Bovenste lintzaagbladrol (8) meermaals met
de wijzers van de klok mee draaien.
•
Afstelling van de geleidepennen (28) opnieuw
controleren en, indien nodig, bijregelen.
- 12 -
15.06.2021 12:11:41
15.06.2021 12:11:41