Berker 7590 00 57 Instrucciones De Mando Y De Montaje página 10

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

NL
Veiligheidsinstructies
Attentie! Inbouw en montage van elektrische apparaten
mogen uitsluitend door een landelijk erkend installatiebedrijf
worden uitgevoerd! Daarbij de geldende ongevallenpreventie-
voorschriften naleven.
Bij veronachtzaming van de installatie-instructies kunnen
brand of andere gevaren optreden.
• De combisensor wordt rechtstreeks op een weerstation (Best. Nr. 7541 40 03)
aangesloten, dat de verdere verwerking van de gemeten data uitvoert en deze als
schakel- of waarde-radiogrammen naar de bus doorzendt.
• De combisensor Best. Nr. 7590 00 57 is uitgerust met een DCF77-ontvanger, waarmee
de geldende wettelijke tijd (MET of MEZT) ontvangen en naar de KNX/EIB gezonden
kan worden (b.v. voor synchronisatie van KNX/EIB -klokken).
• De
verwarming
van
de
combisensor beschermt de elektronica
(vocht)condensatie binnen het gespecificeerde temperatuurbereik. De verwarming
beschermt niet tegen ijsafzetting op de behuizing of bewegende delen bij extreme
weersomstandigheden (ijzel).
• Ter bewaking van de werking van het windmolentje kan een logische controle van
het windsignaal door de software geschieden. Bij onlogische signalen kunnen
windgevoelige installaties (bijv. buitenjaloezieën, markiezen) in een windbeschutte
positie worden gezet. Onlogische signalen treden op, wanneer bijv. het windmolentje
(door ijsvorming) geblokkeerd is.
• De combisensor werkt op een externe 24-V voeding, Best. Nr. 7591 00 01.
• De verdere functionaliteit van het apparaat is afhankelijk van het weerstation en de
parametrisering hiervan. Gedetailleerde informatie hierover leest u in de desbe-
treffende productdocumentatie.
18
Combisensor
Functie
De combisensor dient ter meting van windsnelheid,
neerslag, helderheid en schemering. De helderheid
kan voor de hemelrichtingen Oost, Zuid en West
afzonderlijk gemeten worden. Voor positie en
uitrichting van de afzonderlijke sensors zie
afbeelding
.
A:
windmolentje
B1...B3: helderheidssensors west, oost, zuid
C:
schemersensor
D:
neerslagsensor
Combisensor
Noord
tegen
Montage
Aanwijzing: Combisensor met DCF77
Controleer de montagepositie op ontvangst van het
DCF77-tijdsignaal. Door reflectie kunnen ontvangs-
tstoringen optreden. Minimumafstand tot andere
elektrische apparaten: 3 m.
Is een storingvrije ontvangst niet mogelijk, dient u de
montagepositie enkele meters te verplaatsen, tot de
combisensor het signaal perfect ontvangt (zie hfdst.
„Uitrichten van de antenne").
• Montage
in
gebruikspositie
afbeelding
.
• Voor montage op een mastbuis (∅ 35 ... 50 mm) wordt
de sensor geleverd met een Nirosta- bevestigingsbeugel.
Montage zie afbeelding
.
• De combisensor mag nergens door obstakels resp.
schaduwwerpende constructies in zijn werking
worden belemmerd.
• Bij montage van de combisensor vóór een wand
dient een minimumafstand van 0,5 m te worden
aangehouden, om vertekening van de meetwaarden
door verstoring van de sensors te vermijden.
• Om de helderheidssensors de stand van de zon
exact te kunnen laten meten, dient de combisensor
met behulp van een kompas zodanig te worden
uitgericht, dat het neerslagvenster naar het noorden
wijst (afbeelding
). In dat geval is een correcte
toewijzing van de helderheidssensors aan de
bijbhorende hemelrichtingen gewaarborgd.
• Om
een
vlekkeloze
windsnelheidsmeting
waarborgen, moet het windmolentje soepel kunnen
draaien. Dit kan bij geringe windsnelheden met het
blote oog gecontroleerd worden.
• De behuizing zo veel mogelijk stofvrij houden, om
vertekening van de meetwaarden te voorkomen.
Tijdens bedrijf zorgt regen grotendeels voor
zelfstandige,
uitwendige
reiniging
behuizingsvlakken.
NL
overeenkomstig
te
van
de
19

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido