2.1
Apparaathouder
Het voertuig is een apparaatdrager waaraan naar wens
verschillende aanbouwapparaten (niet meegeleverd) voor
en ook achter kunnen worden aangebracht.
Dit voertuig is geschikt voor het gebruik met verschillende
aanbouwapparaten en voor het trekken van aanhangers.
● Ongeremd tot 600 kg, oplooprem tot 3000 kg
De maximaal te trekken aanhanglast is op het typeplaatje
resp. in de technische gegevens aangegeven en mag niet
worden overschreden.
Voor het gebruik op de openbare weg moet het voertuig
aan de nationaal geldende richtlijnen voldoen.
Er mogen alleen door KÄRCHER vrijgegeven aanbouwap-
paraten worden gebruikt.
KÄRCHER kan niet aansprakelijk worden gesteld voor on-
gevallen of storingen van niet vrijgegeven aanbouwappa-
raten.
Neem de gebruiksaanwijzingen van de aanbouwappara-
ten in acht.
Rijbewijs: Zorg bij het rijden op de openbare weg voor een
rijbewijs dat geldig is voor dit voertuig. Neem contact op
met Kärcher Service als er iets onduidelijk is.
2.2
Te voorzien fout gebruik
Voldoe aan de plaatselijke nationale voorschriften.
Niet-reglementair gebruik is verboden.
Het bedieningspersoneel is aansprakelijk voor gevaar dat
door het niet toegestane gebruik ontstaat. Het gebruik voor
andere doeleinden dan in deze documentatie beschreven
is verboden.
Aan het voertuig mogen geen veranderingen worden aan-
gebracht.
● Blijf niet in de gevarenzone.
● Gebruik het apparaat nooit in explosieve ruimtes.
● Vervoer geen mensen (behalve op de daarvoor bestem-
de stoelen) met het voertuig, de laadruimte of op aan-
bouwapparaten.
● Gebruik het voertuig niet in de bosbouw.
● Versproei geen insecticiden, pesticiden of kunstmest
met het voertuig.
● De motorkap is niet geschikt als laadvlak. Betreden is
ook verboden.
3
Milieubescherming
Componenten als batterijen, accu's of olie die, als ze
verkeerd worden gebruikt of onjuist worden wegge-
gooid, een potentieel risico voor de menselijke ge-
zondheid en het milieu vormen, mogen niet met het
huishoudelijk afval worden weggegooid.
Instructies betreffende inhoudsstoffen (REACH)
Actuele informatie over inhoudsstoffen treft u aan via inter-
netadres: www.kaercher.nl/REACH
3.1
Afvalverwijdering
● Houd u aan de nationale regelgeving ter plaatse.
● Neem de specifieke voorschriften van het bedrijf in acht.
● Voer bedrijfs- en hulpstoffen volgens de geldende pro-
ductinformatiebladen milieuvriendelijk af.
3.2
Afvalverwijdering van het uitgediende
voertuig
Uitgediende voertuigen bevatten waardevolle recyclebare
materialen. Voor de afvoer van uw voertuig raden we de
samenwerking met een gespecialiseerd afvalverwijde-
ringsbedrijf aan.
226
4
Veiligheidsinstructies
4.1
Gevarenniveaus
GEVAAR
● Aanwijzing voor direct dreigend gevaar dat tot zware of
dodelijke verwondingen leidt.
WAARSCHUWING
● Aanwijzing voor een mogelijk gevaarlijke situatie die tot
zware of dodelijke verwondingen kan leiden.
VOORZICHTIG
● Aanwijzing voor een mogelijk gevaarlijke situatie die tot
lichte verwondingen kan leiden.
LET OP
● Aanwijzing voor een mogelijk gevaarlijke situatie die tot
materiële schade kan leiden.
4.2
Algemene veiligheidsinstructies
GEVAAR ● Verstikkingsgevaar. Houd verpakkingsfolie
buiten het bereik van kinderen.
WAARSCHUWING ● Gebruik het voertuig alleen vol-
gens de voorschriften. Houd rekening met de plaatselijke
omstandigheden en let bij het uitvoeren van werkzaamhe-
den op andere personen en met name kinderen. ● Perso-
nen met verminderde fysieke, sensorische of geestelijke
capaciteiten of een gebrek aan ervaring en kennis mogen
het voertuig alleen onder begeleiding gebruiken of wan-
neer ze in het veilige gebruik van het apparaat worden ge-
traind en de hieruit voortvloeiende gevaren begrijpen.
● Alleen personen die in de omgang met het voertuig zijn
geïnstrueerd of hebben bewezen dat ze het apparaat cor-
rect bedienen en uitdrukkelijk de opdracht hebben dit ap-
paraat te gebruiken, mogen het voertuig gebruiken.
● Kinderen mogen het voertuig niet gebruiken. ● Houd toe-
zicht op kinderen om ervoor te zorgen dat ze niet met het
voertuig spelen.
VOORZICHTIG ● Veiligheidsinrichtingen zijn er voor
uw veiligheid. Verander of omzeil veiligheidsinrichtingen
nooit.
4.3
Veiligheidsinstructies voor het rijden
GEVAAR ● Kantelgevaar bij te grote hellingen! Neem
bij het rijden op hellingen de maximaal toegestane waar-
den in de technische gegevens in acht. ● Kantelgevaar bij
te grote zijdelingse helling! Neem bij het rijden dwars op de
rijrichting de maximaal toegestane waarden in de techni-
sche gegevens in acht. ● Kantelgevaar bij instabiele on-
dergrond! Gebruik het voertuig uitsluitend op verharde
ondergrond.
WAARSCHUWING ● Gevaar voor ongevallen door
niet aangepaste snelheid. Rijd langzaam in bochten. ● De
lijst met aanwijzingen m.b.t. het kantelgevaar maakt geen
aanspraak op volledigheid.
VOORZICHTIG ● Bestuurderscabines zijn van ventila-
tiesleuven of luchtuitlaatopeningen voorzien. Houd deze
beslist vrij om voldoende ventilatie te waarborgen.
LET OP
Zorg voor vrij zicht op de openbare weg vóór gebruik (bijv.
mistvrije voorruiten, spiegels etc.).
4.4
Veiligheidsinstructies dieselmotoren
GEVAAR ● Dieselmotor: Gebruik voertuigen met
dieselmotor nooit in besloten ruimtes. ● Gevaar voor
vergiftiging: Uitlaatgassen niet inademen. ● Sluit de ope-
ningen voor uitlaatgassen nooit af. ● Buig niet over de ope-
Nederlands