kappen. Als de apparatuur toch om dwingende reden tijdens de reparaties elektrisch moet worden gevoed,
moet een continu werkend lekdetectieapparaat worden aangebracht op het meest kritieke punt om een
mogelijk gevaarlijke situatie te signaleren.
Er moet bijzondere aandacht worden besteed aan de volgende punten om ervoor te zorgen dat bij het
werken aan elektrische componenten de behuizing niet wordt gewijzigd wat het beschermingsniveau zou
kunnen aantasten. Dit moet het volgende omvatten: beschadigde kabels, een te groot aantal verbindingen,
klemmen die niet voldoen aan de oorspronkelijke specificaties, een niet-correcte installatie van de
kabelwartels, etc.
Verzeker u ervan dat het apparaat correct bevestigd is.
Controleer of de dichtingen of isolatiematerialen niet zijn aangetast zodanig dat ze niet langer het
binnendringen van een explosieve atmosfeer in het circuit zouden verhinderen. De reserve-onderdelen
moeten voldoen aan de specificaties van de fabrikant.
Reparatie van intrinsiek veilige componenten
Indien een permanente elektrische inductie- of capaciteitsbelasting wordt aangebracht, moet worden
gecontroleerd of deze niet de toegestane spanning en stroom van de apparatuur overschrijdt tijdens het
gebruik.
Normaal veilige componenten zijn de enige types waarbij het mogelijk is om te werken in de aanwezigheid
van een ontvlambare atmosfeer wanneer deze worden gevoed. Het testapparaat moet tot de correcte klasse
behoren.
Vervang componenten alleen door onderdelen die door de fabrikant zijn gespecificeerd. Andere onderdelen
kunnen het koelmiddel ontsteken bij een lek.
Bekabeling
Controleer of de bedrading geen slijtage, corrosie, overmatige druk, trillingen, schade door scherpe randen
of andere nadelige omgevingsinvloeden vertonen. De controle moet ook rekening houden met de effecten van
veroudering of continue trillingen veroorzaakt door bronnen zoals compressoren of ventilatoren.
Detectie van brandbaar koelmiddel
Potentiële bronnen van vonken mogen nooit worden gebruikt voor het opsporen of detecteren van
koelmiddellekken. Een halidelamp (of een andere detector met een open vlam) mag niet worden gebruikt.
De volgende lekdetectiemethoden worden aanvaardbaar geacht voor alle koelsystemen.
Elektronische lekdetectoren kunnen worden gebruikt om koelmiddellekken te detecteren, maar bij
brandbaar koelmiddel is de gevoeligheid mogelijk niet voldoende of moet de kalibratie opnieuw worden
uitgevoerd. (De detectieapparatuur moet worden gekalibreerd op een plaats waar geen koelmiddel aanwezig
is). Verzeker u ervan dat de detector geen potentiële vonkbron is en aangepast is aan het gebruikte koelmiddel.
De lekdetectieapparatuur moet worden ingesteld op een percentage van het koelmiddel-LFL en moet worden
gekalibreerd voor het gebruikte koelmiddel. Het juiste percentage gas (maximaal 25%) moet worden
bevestigd.
Lekdetectievloeistoffen zijn ook geschikt voor het gebruik met de meeste koelmiddelen, het gebruik van
chloorhoudende detergent daarentegen moet worden vermeden omdat dit kan reageren met het koelmiddel
en de koperen leidingen kan aantasten.
Als er een vermoeden van een lek is, moeten alle open vlammen worden verwijderd / gedoofd.
Bij het detecteren van een koelmiddellek en als solderen noodzakelijk is , moet al het koelmiddel uit het
systeem worden afgelaten of geïsoleerd (met afsluitkleppen) in een deel van het systeem dat verwijderd is van
het lek.
214