Het toestel inschakelen (afb. 2)
1 Schuif de POWER-schakelaar naar
de positie [ON].
Datum en tijd instellen (afb. 3)
1 Druk op de knop 9 of 0 om
het item te selecteren dat moet
worden ingesteld.
2 Druk op de knop + of – om de
waarde te wijzigen.
• Om de instelling voor een
ander item te wijzigen, drukt
u op de knop 9 of 0
om de knipperende cursor
te verplaatsen, waarna u op
de knop + of – drukt om het
nummer te wijzigen.
3 Druk op de knop `OK om de
instelling te voltooien.
De modus selecteren (afb. 4)
1 Druk op de knop + of – om de
modus te wijzigen.
[Normale modus]:
Dit is de standaardmodus waarin
alle functies beschikbaar zijn.
[Simpele modus]:
Deze modus toont vaak gebruikte
functies. De weergegeven
tekst wordt groter om hem
gemakkelijker te kunnen zien.
2 Druk op de knop `OK om de
instelling te voltooien.
Het toestel uitschakelen
1 Terwijl de recorder in de
stopmodus staat, verschuift
u de POWER-schakelaar naar
de positie [OFF/HOLD].
Energiebesparingsmodus
Wanneer de voicerecorder na
het inschakelen gedurende
minstens 5 minuten is gestopt,
verdwijnt het display en gaat de
voicerecorder automatisch naar
de Energiebesparingsmodus.
• Door op een willekeurige knop te
drukken, keert de voicerecorder terug
NL
uit de Energiebesparingsmodus.
88
Opname
Basisopnameprocedure (afb. 5)
1 Selecteer de map waarin de
opname moet worden opgeslagen.
2 Richt de ingebouwde microfoon
naar het op te nemen geluid.
• Indien nodig kunt u de
voicerecorder gebruiken
met uitgetrokken voet, zoals
weergegeven in de afbeelding
(A).
3 Druk op de knop OPN ( s) om de
opname te starten.
a Opnamemodus
b Verstreken opnametijd
c Niveaumeter (wijzigt
overeenkomstig het
opnamevolume en de instelling
van de opnamefunctie)
d Resterende mogelijke
opnametijd
e Opnameniveau
4 Druk op de knop STOP ( 4) wanneer
u de opname wilt stoppen.
f Bestandslengte
De opnamescène wijzigen (afb. 6)
De voicerecorder heeft vooraf
geregistreerde sjablonen van
optimale instellingen, aangepast aan
diverse opnametoepassingen, zoals
conferentie en dictaat. Wanneer u
een van deze sjablonen selecteert,
kunt u in één bewerking verschillende
instellingen uitvoeren die voor
uw opnametoepassing worden
aanbevolen.
1 Druk op de knop SCENE terwijl de
voicerecorder in de stopmodus is.
2 Druk op de knop + of – om
de gewenste opnametoepassing te
selecteren.
3 Druk op de knop `OK om de
instelling te voltooien.
Weergave
Naast bestanden die werden
opgenomen met de voicerecorder,
kunt u ook bestanden in MP3-indeling
die vanaf een computer werden
overgezet, afspelen.
Basisweergaveprocedure (afb. 7)
1 Selecteer het af te spelen bestand in
de map waarin het bestand staat.
2 Druk op de knop `OK om het
afspelen te starten.
a Bestandsnaam en mapindicator
b Verstreken afspeeltijd/
Bestandslengte
c Indicator afspeelpositiebalk
3 Druk op de knop + of – om het
volume in te stellen op het
gewenste niveau.
• Het volume kan worden
aangepast tussen [00] en [30].
Hoe hoger de waarde, hoe
luider het volume.
• Als het volume te luid is ingesteld,
kan een waarschuwingsscherm
verschijnen.
4 Druk op de knop STOP ( 4) om de
weergave te stoppen.
De afspeelsnelheid wijzigen (afb. 8)
1 Druk tijdens het afspelen op de
knop `OK.
2 Druk op de knop + of –.
• Pas de afspeelsnelheid aan.
3 Druk op de knop `OK.
Beperkingen voor snel afspelen
Afhankelijk van hun
bemonsteringsfrequentie en
bitsnelheid worden sommige
bestanden mogelijk niet normaal
afgespeeld.
In dit geval dient u de
afspeelsnelheid te verlagen.