19
OFF
1
2
3
4
ON
8
EINDTEST EN INBEDRIJFSTELLING
De fasen van het testen en in werking stellen zijn de belangrijkste tijdens de
realisering van de automatisering om maximale veiligheid te garanderen. De
eindtest kan ook worden gebruikt om de inrichtingen van de automatisering
periodiek te controleren.
Deze fasen moeten worden uitgevoerd door gekwalificeerd en ervaren perso-
neel, dat de benodigde tests moet uitvoeren om de veiligheidsmaatregelen te
controleren en dat tevens moet controleren of de wetten, normen en regels
op dit gebied in acht worden genomen, in het bijzonder de eisen in de norm
EN 12445, die de testmethoden voor de controle van automatiseringen voor
hekken en poorten bepaalt. De extra inrichtingen moeten aan een specifieke
test worden onderworpen, om zowel de werking als de interactie met de bestu-
ringseenheid te controleren. Raadpleeg hiervoor de instructiehandleidingen van
de betreffende inrichtingen.
8.1 - Eindtest
De serie handelingen die voor de hierna beschreven test moeten worden uitge-
voerd, hebben betrekking op een standaardinstallatie:
1 Controleer of alle informatie beschreven in het hoofdstuk "Aanbevelingen
voor de installatie" nauwkeurig in acht is genomen.
2 Ontgrendel de motor. Controleer of het hek handmatig geopend en gesloten
kan worden met een kracht die niet groter is dan 225N.
3 Blokkeer de motor.
4 Gebruik de besturingsinrichtingen (zender, bedieningsknop, sleutelschake-
laar, etc.) om de tests uit te voeren voor het openen, sluiten en stoppen
van het hek, en te controleren of de beweging van de vleugels overeenkomt
met de instelling. Er dienen verschillende tests te worden uitgevoerd om de
beweging van het hek te beoordelen en te controleren of er geen sprake is
van montage- of afstellingsfouten of ongewenste wrijving.
5 Controleer één voor één of alle veiligheidsinrichtingen in de installatie goed
werken (fotocellen, contactlijsten, enz.).
6 Als de gevaarlijke situaties, die zijn veroorzaakt door de beweging van de
vleugels, zijn weggenomen door de beperking van de sluitkracht, moet er een
krachtmeting worden uitgevoerd, zoals bepaald door de norm EN 12445.
8.2 - Inbedrijfstelling
De installatie mag pas in werking worden gesteld nadat de besturingseenheid
en de andere aanwezige inrichtingen volledig en met positief resultaat zijn
getest (paragraaf 8.1). Het is verboden om de installatie gedeeltelijk of
onder "tijdelijke" omstandigheden te laten werken.
1 Het technisch dossier moet samengesteld en minstens 10 jaar bewaard
worden en moet ten minste bestaan uit: complete tekening van de automa-
14 – Nederlands
tisering, schema van de elektrische aansluitingen, risicoanalyse en de bijbe-
horende genomen maatregelen, conformiteitsverklaring van de fabrikant van
alle gebruikte inrichtingen (gebruik voor de besturingseenheid de bijgevoegde
EG-verklaring van overeenstemming), exemplaar van de gebruikshandleiding
en het onderhoudsplan voor de automatisering.
2 Breng op het hek een identificatieplaatje aan met ten minste de volgende
gegevens: het type automatisering, naam en adres van de producent (ver-
antwoordelijke voor de inbedrijfstelling), serienummer, bouwjaar en CE-merk.
3 Bevestig op permanente wijze in de nabijheid van het hek een etiket of een plaatje
met aanwijzingen voor het ontgrendelen en handmatig bewegen van het hek.
4 Bevestig op permanente wijze een etiket of plaatje met deze afbeelding (mini-
male hoogte 60 mm) op het hek .
5 Stel de conformiteitsverklaring voor de automatisering op en geef hem aan
de eigenaar van de automatisering.
6 Stel de handleiding "Aanwijzingen en aanbevelingen voor het gebruik van de
automatisering" op en geef hem aan de eigenaar.
7 Stel een onderhoudsplan (met daarin de voorschriften voor het onderhoud
van alle inrichtingen van de automatisering) op en geef hem aan de eigenaar
van de automatisering.
9
INSTALLATIE EN ELEKTRISCHE AANSLUITING
VAN TWEE BESTURINGSEENHEDEN VOOR
WERKING MET TEGENOVERLIGGENDE
VLEUGELS
Om een automatisering te realiseren die bestaat uit twee tegengesteld aan
elkaar bewegende vleugels, moeten er twee besturingseenheden worden
gebruikt die zijn aangesloten zoals aangegeven op Afb. 20.
De motoren en eindaanslagen moeten aan elke besturingseenheid worden
verbonden. Het knipperlicht en de uitgang SCA (lampje hek open) kunnen om
het even worden aangesloten op een van de twee besturingseenheden, of een
voor elke besturingseenheid worden gemonteerd (Afb. A - pag. 6).
De ingangen moeten parallel aan elkaar worden geplaatst, de ingang
"Gemeenschappelijk" kan worden aangesloten op een van de twee besturing-
seenheden.
Sluit de klemmen "–" van de contactlijst (8k2/OSE) van de twee besturingseen-
heden samen aan.
Configureer de ingang "Opent" als "Woonblok", met de programmeereenheid
O-View die het mogelijk maakt de vleugels opnieuw te synchroniseren als de
twee centrale vleugels hun synchronisme verliezen.
Bij deze configuratie herinneren wij eraan dat:
• activering van de contactlijst alleen effect heeft op één vleugel;
• de rode toets STOP alleen effect heeft op één vleugel;
• activering van de thermische beveiliging alleen effect heeft op één vleugel.
10
VERDERE DETAILS EN DIAGNOSTIEK
10.1 - Extra informatie
10.1.1 - Signaleringen bij het inschakelen
Bij het inschakelen van de besturingseenheid DPRO500 is de reactie van de leds
L2 OK (groen) en L1 WARNING (rood) van groot belang, zoals beschreven in
Tabel 4. In het bijzonder moet u aandacht schenken aan de volgende informatie:
- Is het aanleren van de posities van openen en sluiten correct;
- Is het aanleren van de beveiliging (veiligheidsrand) correct, en wat voor type
beveiliging wordt er herkend.
Signaleringen bij
inschakelen
Wit geheugen (geen enkele
5 seconden lang snel
positie of veiligheid ontvangen)
knipperen
Posities correct ontvangen
2 seconden lang snel
en veiligheid "8k2" herkend
knipperen
Posities correct ontvangen
2 seconden lang snel
en veiligheid "OSE" herkend
knipperen
Na de signaleringen van Tabel 4 zal de besturingseenheid DPRO500 eventueel
TABEL 4
Signalering
Led L2
Led L1
OK GROEN
WARNING ROOD
5 seconden lang snel
knipperen
Een keer langzaam
knipperen
Twee langzame
knipperingen