9. Radio
Druk eventueel op de toets MODE om naar de radiomodus te gaan. Op het dis-
play verschijnt FM.
9.1. Antenne-ontvangst
Aan de achterkant van het hoofdapparaat bevindt zich een draadantenne. Lijn de
draadantenne uit voor optimale ontvangst.
9.2. Zenders instellen
Druk op de toets of op het apparaat of op de afstandsbediening om een
specifieke frequentie in te stellen.
Druk op de toets SCAN op het apparaat of op de toets SCAN/ op de af-
standsbediening om automatisch de volgende zender te zoeken of houd de
toets ingedrukt tot het achteruit zoeken naar de vorige zender begint.
9.3. Stereo-/mono-ontvangst
De stereo-ontvangst van een zender op de FM-band wordt op het display aangege-
ven met het symbool ST.
Bij zwakke stereo-ontvangst (ruis) kan de ontvangst mogelijk worden verbeterd
door over te schakelen op mono.
Druk op de toets MONO/ST. om te schakelen tussen stereo- en mono-ont-
vangst.
9.4. Zenders opslaan en beluisteren
U kunt maximaal 30 zenders opslaan.
9.4.1. Zenders handmatig opslaan
Stem af op de radiozender die moet worden opgeslagen.
Druk op de toets MEMORY op de afstandsbediening. Op het display verschijnt
knipperend de aanduiding van de programmaplaats.
Selecteer, terwijl de aanduiding knippert, met de toetsen PRESET/FOLDER
of op de afstandsbediening de geheugenlocatie voor deze zender.
Druk nogmaals op de toets MEMORY om de zender op te slaan. De geselec-
teerde geheugenplaats (bijvoorbeeld P01) blijft weergegeven.
9.4.2. Zenders beluisteren
Met de toetsen PRESET/FOLDER of op de afstandsbediening beluistert u
de opgeslagen zenders weer.
150