5.1. Bedieningselementen
16
17
16)
Licht in koelgedeelte in-/uitschakelen
17)
Temperatuur in bovenste koelzone verhogen
18)
Temperatuur in bovenste koelzone verlagen
19)
Displayaanduiding
20)
Temperatuur in onderste koelzone verhogen
21)
Temperatuur in onderste koelzone verlagen
22)
Temperatuureenheid selecteren (°F/°C)
6. Informatie over het apparaat
•
Energieklasse B
•
Klimaatklasse N
De betekenis van de klimaatklassen staat in de volgende tabel:
Klimaatklasse
SN
N
ST
T
U
P
P
E
R
Z
O
N
E
18
Betekenis
Apparaten voor een subnor-
maal klimaat
Apparaten voor een gematigd
klimaat
Apparaten voor een subtro-
pisch klimaat
Apparaten voor een tropisch
klimaat
L
O
W
E
R
Z
19
20
Omgevingstemperatuur
+10 °C tot +32 °C
+16 °C tot +32 °C
+16 °C tot +38 °C
+16 °C tot +43 °C
O
N
E
21
22
DE
FR
ES
IT
NL
123