10.9. Instelling van steekbreedte
Met de instelling voor de steekbreedte (40) kunt u de breedte
van het door u ingestelde steekpatroon selecteren.
Druk op de toets „-" om de steekbreedte te verkleinen of op
de toets „+" om de steekbreedte te vergroten.
De standaard steekbreedte wordt op het display aangeduid
met het symbool
(48). Als de standaard steekbreedte veran-
dert, verdwijnt het ovaal om het symbool voor de steekbreed-
te .
Als bij het instellen van de steekbreedte een waarschu-
wingstoon klikt (herhaald geluidssignaal), heeft u de minimale
of maximale steekbreedte bereikt.
10.10.
Instelling van steeklengte
Met de instelling voor de steeklengte (39) kunt u de lengte
van het door u ingestelde steekpatroon selecteren.
Druk op de toets „-" om de steeklengte te verkleinen of op
de toets „+" om de steeklengte te vergroten.
De standaard steeklengte wordt op het display aangeduid
met het symbool
(45). Als de standaard steeklengte veran-
dert, verdwijnt het ovaal om het symbool voor de steekleng-
te .
Als bij het instellen van de steeklengte een waarschu-
wingstoon klikt (herhaald geluidssignaal), heeft u de minimale
of maximale steeklengte bereikt.
10.11.
Soorten steken instellen
De soorten steken worden ingesteld met de toetsen voor pro-
grammaselectie (38). Let er altijd op dat de naald in de hoog-
ste stand staat voordat u voordat u van steek verandert.
Voer, voordat u een steekprogramma gaat gebruiken, een
naaiproef op een lapje uit.
OPMERKING
Een overzicht van alle steekpatronen kunt u vinden in de pro-
grammatabel in hoofdstuk "10. De programmakeuze" op pagi-
na 150.
Afhankelijk van de programmaselectie moet een geschikte
persvoet worden gebruikt. Voor het plaatsen en verwijderen
van de persvoet raadpleegt u "7.2. Verwijderen en inzetten van
de persvoet" op pagina 144.
Naaien
DE
FR
NL
IT
ES
Insteltoetsen
voor steekbreedte
Insteltoetsen
voor steeklengte
131 van 260