NL
4. Ligt het spuitpistool op het te spuiten oppervlak
en trek de trekker (1) in.
Houd de voorzijde van het spuitpistool op onge-
veer 20 - 30 cm van het te spuiten oppervlak.
Maak brede bewegingen met uw arm en niet
korte bewegingen met uw pols, zoals wordt
getoond in de afbeelding H.
De meest geschikte methode voor het spuiten
van een oppervlak is een kruislings patroon, te
beginnen met horizontale streken en eindigend
met lichte verticale streken. Zie afbeelding J.
5. Laat de trekker (1) los wanneer u het spuiten
wilt stoppen.
6. Controleer de kwaliteit van het spuitpatroon
Een goed spuitpatroon wordt gelijkmatig ver-
deeld wanneer het het oppervlak raakt, als dat
niet het geval is (hoogste spuitstroom):
-
Spuitpunt kan versleten zijn.
-
U moet misschien met een kleinere spuit-
punt werken.
-
Misschien moet het materiaal worden ver-
dund.
7. Stel het straaleffect (stap A), spuitvolume (stap
B) en de spuitstroom (stap C) af op de verf, het
object, het te spuiten oppervlak en de gewenste
dekking. Herhaal stap D tot H wanneer u niet
tevreden ben met de testresultaten.
Laat de verf/lak/beits altijd drogen volgens de aan-
bevolen droogtijd van het spuitmateriaal voordat
u nieuwe lagen aanbrengt. Door een aantal lichte
lagen te spuiten en niet een dikke laag, voorkomt u
dat de verf gaat druipen
5. ONDERHOUD
Schakel, voordat u met de reiniging en het
onderhoud begint, altijd de machine uit en
haal het accupack uit de machine.
Steeds na gebruik schoonmaken
Het is van essentieel belang dat u het spuitpistool
steeds na gebruik schoonmaakt. Wanneer u het
spuitpistool niet schoonmaakt dan zal het gevolg
daarvan bijna zeker zijn dat het pistool de volgende
keer niet werkt. De garantie dekt niet storingen die
het gevolg zijn van het niet goed schoonmaken van
het pistool. U moet na gebruik steeds als volgt te
werk gaan:
1. Gooi eventuele ongebruikte verf uit de verfcon-
tainer (11). Laat nooit verf droog worden in de
32
unit (container, stijgbuis, naald, spuitmond),
omdat het gevolg van opgedroogde verf zal zijn
dat het spuitpistool niet goed werkt. Wanneer
u deze belangrijke voorzorgsmaatregel niet in
acht neemt, zal de garantie komen te vervallen.
2. Maakt de container grondig schoon met de
verdunningsvloeistof die u hebt gebruikt.
3. Giet wat verdunningsvloeistof in de container
en spuit tot alleen nog schone verdunner uit het
spuitpistool komt.
Houd rekening met uw omgeving wanneer
u buiten spuit, wind kan onbedoeld
bespuiten van uw niet afgedekte omgeving
veroorzaken
4. Maak de pakking en de stijgbuis (23) schoon
met verdunningsvloeistof.
5. Maak de spuitmond schoon en verwijder alle
resterende vuil en verf.
-
Verwijderde spuitmondmoer (17), spuit-
mondkop (15), spuitmond (14) en spuit-
mondnaald (13), volgens de uitleg in het
hoofdstuk over het vervangen van de spuit-
mond.
-
Maak alle onderdelen van de spuitmond
grondig schoon, laat ze niet liggen in een
reinigingsmiddel of in water.
6. Als het cilindergat geblokkeerd raakt, prik het
dan door met een geschikte naald.
7. Houd de ventilatiesleuven van het apparaat
schoon zodat oververhitting van de motor wordt
voorkomen.
8. De ventilatiesleuven moeten vrij zijn van stof en
vuil. Gebruik een zachte met zeepwater vochtig
gemaakte doek als u het vuil niet kunt verwijde-
ren. Gebruik nooit oplosmiddelen zoals benzeen,
alcohol, ammoniak, enz. Deze oplosmiddelen
kunnen de kunststof onderdelen aantasten.
9. Het luchtfilter (22) moet vrij zijn van stof en vuil.
U moet zo nu en dan het luchtfilter schoonma-
ken. Verwijder het luchtfilter volgens de uitleg in
hoofdstuk "Het luchtfilter reinigen en vervan-
gen".
10. Maak de buitenzijde van de machines schoon
-
Maak bij voorkeur steeds na gebruik kunst-
stof onderdelen schoon met een schone,
zachte doek.
Gebruik geen agressieve schoonmaakmiddelen
(oplosmiddelen of schuurmiddelen), of een schuur-
spons of scherpe voorwerpen.
WWW.VONROC.COM