Het toestel niet met water afspatten. (Gevarenbron
elektrische stroom).
Let op de omgevingsinvloeden.
Gebruik de machine niet in een vochtige of natte
−
omgeving.
Machine niet in de regen laten staan.
−
Werk niet bij slechte weersomstandigheden (b.v. regen,
−
gevaar van bliksem).
Werk alleen bij toereikend zicht, zorg voor een goede
−
verlichting.
Om letsel aan vingers te vermijden bij montage en/of
reiniging, het snijwerk vastzetten (zie "Wisselen van de
messen") en werkhandschoenen dragen.
Schakel de machine uit en neem de
stekker uit het stopcontact en waarborg,
dat
alle
beweeglijke
volledig stil staan, vóór:
onderhouds- en reinigingswerkzaamheden
−
bij storingen
−
controle van de aansluitleidingen, of deze verstrengeld of
−
beschadigd zijn
transport
−
reparatiewerkzaamheden
−
wisselen van de messen
−
het verlaten van de machine (ook voor een korte tijd)
−
Bij verstoppingen in de ingooi en uitwerp van de machine
schakel de motor uit en neem de netsteker uit het
stopcontact, alvorens u materiaalresten in de ingooi of
uitwerp verwijdert.
Raak geen zich bewegende gevaarlijke delen aan, alvorens
de machine van de stroomaansluiting werd gescheiden en
de beweeglijke delen volledig tot stilstand zijn gekomen.
Wanneer de aansluit- of verlengleiding gedurende het
gebruik wordt beschadigd, moet deze onmiddellijk van het
voedingsnet worden gescheiden. Raak de leiding niet aan,
alvorens ze van het net is gescheiden. Maak geen gebruik
van de machine, wanneer de leiding beschadigd of versleten
is.
Onderzoek de machine op eventuele beschadigingen.
Voordat de machine verder wordt gebruikt, moet
−
zorgvuldig
worden
beschermingsvoorzieningen
onderdelen foutloos en volgens de voorschriften
functioneren.
Controleer of alle bewegende delen van de machine
−
goed functioneren en niet klemmen of beschadigd zijn.
Alle delen moeten juist gemonteerd zijn en goed
functioneren om de machine correct te laten werken.
Beschadigde bescherminrichtingen en -delen moeten,
−
indien
noodzakelijk,
reparatiewerkplaats gerepareerd of verwisseld worden.
Beschadigde of onleesbare veiligheidsstickers dienen te
−
worden vervangen.
Bewaar de machine in een droge en afgesloten ruimte,
buiten het bereik van kinderen.
Sla de motor daar op, waar benzinedampen niet met open
vlam of vonken in aanraking komen. Laat de machine voor
opslag steeds afkoelen.
Onderhoud de machine met zorgvuldigheid en houd ze
schoon.
102
componenten
onderzocht
of
en
licht
beschadigde
door
een
erkende
Elektrische veiligheid
De aansluitkabel moet volgens IEC 60245 (H 07 RN-F) zijn,
met een draad doorsnede van minstens:
1,5 mm² bij een lengte tot 25 m.
−
2,5 mm² bij een lengte vanaf 25 m.
−
Lange en dunne aansluitkabels zorgen voor een
spanningsverlies. De motor bereikt zijn maximaal vermogen
niet meer, de werking van het toestel wordt gereduceerd.
Stekker en aansluitdozen aan aansluitleidingen moeten uit
rubber, zacht pvc of een ander thermoplastisch materiaal van
dezelfde mechanische vastheid zijn of met dit materiaal zijn
gecoat.
De stekkervoorziening van de aansluitleiding moet tegen
spatwater beveiligd zijn.
Let er bij het leggen van de aansluitkabel op dat deze niet
stoort, bekneld raakt, geknikt wordt en de steekverbinding
niet nat wordt.
Houdt de verlengkabel van beweeglijke gevaarlijke delen
weg, om beschadigingen aan de kabel te voorkomen, dat tot
contact van actieve delen zou kunnen leiden.
Wikkel bij gebruik van een kabeltrommel de kabel geheel af.
Gebruik de kabel niet voor doeleinden waarvoor hij niet
geschikt is. Bescherm de kabel tegen hitte, olie of scherpe
randen. De steker niet met de kabel uit het stopcontact
trekken.
Controleer de verlengkabel regelmatig op beschadigingen en
vervang hem als hij beschadigd is.
Let erop, geen beschadigde kabel aan de stroomtoevoer aan
te sluiten of een beschadigde kabel aan te raken, omdat
beschadigde kabels tot contact met actieve componenten
kunnen leiden.
Gebruik geen defecte kabels.
Gebruik alleen toegestane en gemerkte verlengkabels.
Maak geen geknutselde elektrische aansluitingen.
Veiligheidsvoorzieningen nooit overbruggen of buitenwerking
stellen.
Het apparaat via een veiligheidsschakelaar (30 mA)
aansluiten.
Elektrische aansluitingen of reparaties mogen alleen
de
door
een
reparatiewerkplaats uitgevoerd worden. De plaatselijke
voorschriften moeten opgevolgd worden.
Wordt de netaansluitleiding (indien voorhanden) van
dit toestel beschadigd, moet ze door een bijzondere
aansluitleiding worden vervangen die bij de fabrikant
of zijn klantenservice verkrijgbaar is.
Reparaties aan andere delen van de machine mogen
alleen door de fabrikant of een door hem erkende
werkplaats uitgevoerd worden.
Alleen de originele toebehoren en onderdelen
gebruiken. Bij het gebruik van niet originele
onderdelen kunnen risico's voor de gebruiker
ontstaan. De fabrikant kan niet aansprakelijk gesteld
worden voor ongevallen hierdoor ontstaan.
erkend
bedrijf
of
een
erkende