Würth MLL12 Traducción Del Manual De Instrucciones De Servicio Original página 45

Horizontale modus/verticale modus
De horizontale lijnen en de verticale lijnen zijn naar
wens te combineren (afb. II).
Gebruik met handmatige ontvanger
Druk op de knop voor de handmatige ontvanger-
■
modus [6].
3 De indicator [7] brandt groen. De straal kan nu
met een handmatige ontvanger op een afstand
van maximaal 60 m worden gelokaliseerd.
Aanwijzing
Deze functie is niet beschikbaar wanneer
of de horizontale of de verticale lijnen zijn
uitgeschakeld.
Uitschakelen
Blokkeer met de Aan/Uit-draaischakelaar [1] de
■
compensator.
3 Het apparaat wordt uitgeschakeld.
Nauwkeurigheidscontrole
(afb. III - VI)
Voer de nauwkeurigheidscontrole vóór het eerste
gebruik van het apparaat en daarna regelmatig uit.
Geef bij afwijkingen het apparaat af aan de Würth
masterService.
Horizontale nauwkeurigheid (afb. III)
Stel het apparaat op tussen twee wanden, onge-
■
veer 0,3 m van de ene en 10 m van de andere
wand verwijderd.
Schakel de 360°-horizontale lijn en alle verti-
■
cale lijnen in.
Markeer het punt a
■
verwijderde wand (snijpunt van de horizontale
lijnen met een verticale).
Markeer het punt b
■
wand.
Draai het apparaat 90°.
■
Richt de horizontale straal zo, dat hij op de
■
hoogte met punt a
Meet nu het verschil van de horizontale straal
■
met punt b
.
1
Aanwijzing
Het verschil mag niet groter dan de
gespecificeerde nauwkeurigheid zijn.
Draai het apparaat nog twee keer 90°.
■
op de ongeveer 0,3 m
1
op de 10 m verwijderde
1
identiek is.
1
Verticale nauwkeurigheid (afb. IV)
Stel het apparaat ca. 5 m van een wand verwij-
■
derd op.
Hang een lood aan een minstens 2 m lange
■
loodlijn aan de wand.
Schakel de middelste verticale lijn in.
■
Zet de verticale lijn gelijk met de loodlijn door
■
aan de fijnafstelling te draaien.
Meet het verschil D4. De afstand mag niet
■
groter zijn dan de helft van de gespecificeerde
nauwkeurigheid.
90°-nauwkeurigheid van de verticale
lijnen (afb. V)
Zet het apparaat in de hoek van een ruimte met
■
zijlengten van 3,2 m en 4,2 m.
Schakel alle verticale lijnen in.
■
Meet precies 4 m vanaf het loodpunt van het
■
apparaat langs de verticale laserlijn en markeer
dit punt A op de vloer.
Meet precies 3 m vanaf het loodpunt van het
■
apparaat langs de tweede verticale laserlijn en
markeer dit punt B op de vloer.
Meet afstand C tussen A en B, deze moet
■
precies 5 m zijn.
Verwachte nauwkeurigheid ± 0,8 mm.
Herhaal dit proces met de 3e verticale lijn.
■
Nauwkeurigheid van de neerwaartse
loodlijnstraal en van het laserkruis op
het plafond (afb. VI)
Zet het apparaat op een statief (toebehoren).
■
Zorg daarbij dat het apparaat 1,2 m van de
bodem verwijderd is.
Schakel het neerwaartse loodpunt in en markeer
■
het punt a
.
1
Draai het apparaat 180° en markeer het
■
punt a
.
2
a en a
moeten bijna over elkaar liggen.
■
1 2
45