nl
Kennismaking met
het apparaat
De laatste bladzijde met de afbeeldingen
uitklappen. Deze gebruiksaanwijzing is
op meer dan één type van toepassing.
De uitrusting van de modellen kan
variëren.
Kleine afwijkingen in de afbeeldingen zijn
mogelijk.
Afb. !
A
Koelruimte
B
Verskoelruimte (rond de 0 °C)
1-5
Bedieningselementen
6
Verlichting
7
Glasplateau in de koelruimte
8
Beluchting
9
Scheidingsplaat met
vochtigheidsregelaar
10
Groentelade
11
Verskoellade
12
Schroefvoetjes
13
Boter en kaasvak
14
Voorraadvak voor tubes
en blikjes
15
Deurventilatie
16
Vak voor grote flessen
64
Bedieningselementen
Afb. "
1
Toets Aan/Uit
Om het hele apparaat in en uit
te schakelen.
2
Toets „super" (Koelruimte)
Om het superkoelsysteem in en
uit te schakelen.
3
Temperatuurinsteltoets
Met deze toets wordt de
gewenste temperatuur ingesteld.
4
Indicatie koelruimte
Toont de actuele
temperatuurinstelling voor
de koelruimte.
5
Alarmtoets
Om het alarmsignaal uit te
schakelen (zie hoofdstuk „Alarm
function").
Apparaat inschakelen
Afb. "
Het apparaat met de toets Aan/Uit 1
inschakelen.
De temperatuurindicatie 4 toont de
ingestelde temperatuur.
Het apparaat begint te koelen. De
verlichting is ingeschakeld wanneer
de deur open is.
Wij adviseren een temperatuurinstelling
van +4 °C voor de koelruimte.
Bewaar gevoelige levensmiddelen niet
warmer dan +4 °C.